ECLI:NL:HR:2006:AZ0418
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van WAM-verzekeraar voor schade na verkeersongeval met motorfiets
In deze zaak gaat het om een geschil tussen een WAM-verzekeraar en een slachtoffer van een verkeersongeval. De eiseres, die als duopassagier op een motorfiets zat, heeft de verzekeraar, Noordhollandsche, gedagvaard voor de rechtbank te Alkmaar. De eiseres vorderde schadevergoeding voor zowel materiële als immateriële schade die zij had geleden als gevolg van een ongeval op 6 augustus 1995. De rechtbank wees de vordering af, waarna de eiseres in hoger beroep ging. Het gerechtshof te Amsterdam bekrachtigde het vonnis van de rechtbank, wat leidde tot een cassatieprocedure bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad heeft zich in deze zaak gebogen over de vraag of de verjaring van de vordering was gestuit door schriftelijke mededelingen van de eiseres aan de verzekeraar. De eiseres stelde dat de verjaring was gestuit door brieven die zij had gestuurd, waarin zij haar recht op schadevergoeding voorbehoudt. De Hoge Raad oordeelde dat de brief van 15 december 1997, waarin de eiseres de aansprakelijkheid van de bestuurder van de motorfiets bevestigde en vroeg om schadevergoeding, voldoende was om de verjaring te stuiten. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het gerechtshof en verwees de zaak terug naar het gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling.
De Hoge Raad heeft Noordhollandsche veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 457,78 aan verschotten en € 2.600,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen door de vice-president en vier raadsheren, en openbaar uitgesproken op 24 november 2006.