Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 30 april 2024 in de zaak tussen
[eiser], uit [woonplaats], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
Beoordeling door de rechtbank
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. De rechtbank gaat daarbij eerst in op het documentvereiste (onder 7) en de vraag of eiser aannemelijk heeft gemaakt in bewijsnood te verkeren (onder 8). Vervolgens zal de rechtbank bespreken of de staatssecretaris van het documentvereiste mag afwijken (onder 9), gevolgd door een bespreking van het evenredigheidsbeginsel (onder 10 en 11) en de vraag of de staatssecretaris eiser had moeten horen (onder 12). Nadat de rechtbank de beroepsgronden heeft besproken, zal zij ingaan op het verzoek om schadevergoeding vanwege overschrijding van de redelijke termijn (onder 13). Tot slot zal de rechtbank haar conclusie weergeven (onder 14).
beleidvoor artikel 7 van de RWN, zoals neergelegd in de Handleiding, maar niet uit artikel 7 zelf, zodat de staatssecretaris hier met toepassing van het evenredigheidsbeginsel, bedoeld in artikel 3:4, tweede lid, of artikel 4:84 van de Awb van kan afwijken. [8] De verwijzing door de staatssecretaris naar twee uitspraken van de Afdeling uit 2022 [9] leidt niet tot een ander oordeel. Met de eerdergenoemde uitspraak van 30 augustus 2023 is de Afdeling klaarblijkelijk op die rechtspraak teruggekomen. Ook de verwijzing door de staatssecretaris naar een arrest van de Hoge Raad van 25 februari 2022 [10] , waaruit volgens hem volgt dat het Nederlanderschap niet kan worden ontleend aan algemene beginselen van behoorlijk bestuur, waaronder het evenredigheidsbeginsel, kan hem niet baten. Dat arrest ging namelijk over verkrijging van het Nederlanderschap van rechtswege en ziet dus niet op de situatie van verlening van het Nederlanderschap, waarbij eiser sprake van is. Ook de Afdeling kwam recentelijk tot dit oordeel. [11] De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat het documentvereiste berust op een discretionaire bevoegdheid die is ingevuld met beleidsregels, zodat het besluit onderworpen is aan het in de artikelen 3:4, tweede lid, en 4:84 van de Awb neergelegde evenredigheidsbeginsel. [12]
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 11 juli 2022;
- draagt de staatssecretaris op binnen 8 weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt de staatssecretaris tot betaling van € 1750,- aan proceskosten aan eiser;
- bepaalt dat de staatssecretaris het griffierecht van € 184,- aan eiser moet vergoeden;
Informatie over hoger beroep
Artikel 7, eerste lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN)
Artikel 10 van de RWN
Artikel 23, eerste lid, van de RWN
- Betrokkene staatloos is;
- Op basis van een ambtsbericht van BZ [het Ministerie van Buitenlandse Zaken] is besloten om vanwege de politieke situatie in een land (tijdelijk) niet te verlangen dat van dat land een geldig reisdocument wordt overgelegd.