ECLI:NL:RBDHA:2025:1120
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag en verzoek om voorlopige voorziening
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De voorzieningenrechter behandelt tevens het verzoek om een voorlopige voorziening. Eiser, een Turkse nationaliteit, heeft op 14 juli 2024 asiel aangevraagd in Nederland, maar zijn aanvraag werd niet in behandeling genomen omdat Kroatië verantwoordelijk zou zijn voor de aanvraag. De rechtbank heeft de zaak op 7 januari 2025 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. Eiser betoogt dat de rechtmatigheid van het besluit in het geding is, omdat er gebruik is gemaakt van standaard tekstblokken en dat er onvoldoende rekening is gehouden met zijn persoonlijke omstandigheden, waaronder eerdere pushbacks en onmenselijke behandeling in Kroatië. De rechtbank oordeelt dat de stellingen van eiser niet voldoende zijn onderbouwd en dat verweerder op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag aannemen dat Kroatië zijn verplichtingen nakomt. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit voldoende zorgvuldig en gemotiveerd is en verklaart het beroep ongegrond. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt niet-ontvankelijk verklaard.