Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.CHEVRON CORPORATION (USA),
TEXACO PETROLEUM COMPANY,
1.De procedure
- de dagvaarding van 10 december 2018, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het tussenvonnis van 31 juli 2019 waarin een comparitie van partijen is gelast;
- het proces-verbaal van comparitie van 2 juli 2020 en de daarin genoemde stukken.
2.De feiten
“The Treaty between the United States of America and the Republic of Ecuador concerning the Encouragement and Reciprocal Protection of Investment”(hierna: het BIT). Het BIT is op 11 mei 1997 in werking getreden. Doelstelling van het BIT is het stimuleren en beschermen van investeringen, verricht door investeerders uit de ene verdragsstaat op het grondgebied van de andere verdragsstaat.
Investment shall at all times be accorded fair and equitable treatment, shall enjoy full protection and security and shall in no case be accorded treatment less than that required by international law.
(…)
Each Party shall observe any obligation it may have entered into with regard to investments.”
Contract for Implementing of Environmental Remedial Work and Release from Obligations, Liability and Claims” (hierna: de 1995 Settlement Agreement).
Global Settlement Agreement and Release” (hierna: de Global Settlement Agreement) gesloten in verband met de beëindiging en afwikkeling van de Concessieovereenkomst.
punitive damagesvan nog eens 8,6 miljard dollar indien TexPet niet binnen vijftien dagen haar excuses zou aanbieden. Voorts is TexPet veroordeeld tot betaling van een proceskostenvergoeding van tien procent van 8,6 miljard dollar. In hoger beroep is deze veroordeling door de Provincial Court of Sucumbios bij arrest van 3 januari 2012 in stand gelaten. Het Ecuadoraanse Hooggerechtshof heeft bedoelde veroordeling in cassatie bij arrest van 12 november 2013 in stand gelaten, met dien verstande dat de veroordeling tot betaling van
punitive damagesis vernietigd.
“Notice of Arbitration”hebben Chevron en TexPet op grond van het BIT een arbitrageprocedure tegen Ecuador aanhangig gemaakt. In de Notice of Arbitration hebben zij onder meer de verklaring voor recht gevorderd, kort weergegeven, (i) dat Chevron en TexPet op grond van de 1995 Settlement Agreement en de 1998 Final Release zijn gevrijwaard van aansprakelijkheid voor milieuschade als gevolg van het handelen van het Consortium en (ii) dat Ecuador en Petroecuador exclusief aansprakelijk zijn voor de uitkomst van de Lago Agrio-procedure. Verder hebben Chevron en TexPet onder meer gevorderd dat Ecuador wordt bevolen alle maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat een eventueel vonnis in de Lago Agrio-procedure niet ten uitvoer kan worden gelegd en dat Ecuador wordt veroordeeld tot betaling aan Chevron en TexPet van hetgeen waartoe zij in de Lago Agrio-procedure worden veroordeeld.
Arbitration Rules of the United Nations Commission on International Trade Law, de UNCITRAL Rules 1976 (hierna UAR), onder nummer PCA Case No. [nummer] , zijn als arbiters benoemd Professor [arbiter 1] QC, (benoemd door Ecuador), Dr. [arbiter 2] (benoemd door Chevron), en de heer [de voorzitter] , voorzitter (benoemd door het Permanente Hof van Arbitrage) (hierna gezamenlijk aangeduid als “het scheidsgerecht”). Het scheidsgerecht heeft Den Haag aangewezen als plaats van arbitrage.
denial of justiceen de
Umbrella-clause. In Track III zal het scheidsgerecht zich buigen over de schadevorderingen van Chevron jegens Ecuador.
interim measures) hadden verzocht en debat tussen partijen had plaatsgevonden, heeft het scheidsgerecht in de
First Interim Award on Interim Measuresvan 25 januari 2012 (hierna: First Interim Award) onder meer geoordeeld dat Ecuador diende te nemen:
“recht op toegang tot de rechter”.
Second Interim Award on Interim Measuresvan 16 februari 2012 (hierna: Second Interim Award) heeft het scheidsgerecht onder meer als volgt geoordeeld:
Third Interim Award on Jurisdiction and Admissibilityvan 27 februari 2012 (hierna: Third Interim Award) heeft het Scheidsgerecht zich uitgelaten over haar bevoegdheid en ter zake door Ecuador gevoerde verweren verworpen.
Fourth Interim Award on Interim Measuresvan 7 februari 2013 (hierna: Fourth Interim Award) heeft het Scheidsgerecht onder meer als volgt beslist:
First Partial Award on Track Ivan 17 september 2013 (hierna: First Partial Award) heeft het scheidsgerecht onder meer geoordeeld dat Chevron en TexPet beide
Releaseezijn als bedoeld in artikel 5.1 van de 1995 Settlement Agreement en dat beide dan ook op die grond rechten kunnen ontlenen aan laatstgenoemde overeenkomst en de 1998 Final Release en, ten slotte, dat artikel 5 van de 1995 Settlement Agreement zich niet uitstrekt tot milieurechtelijke vorderingen tot vergoeding van (toekomstige) persoonlijke schade, maar wel tot zogenaamde milieurechtelijke
diffuse claimsop grond van artikel 19, tweede lid, van de Ecuadoraanse grondwet. [1] Met dit arbitrale vonnis heeft het scheidsgerecht Track I afgerond.
New York District Court(
JudgeL. Kaplan) heeft op 4 maart 2014 in een procedure die Chevron op grond van de
Racketeering Influenced Corrupt Organization Act(RICO) had aangespannen tegen (de Amerikaanse) advocaat [X] die de Lago Agrio-eisers in de Lago Agrio-procedure bijstond, en twee Lago Agrio-eisers (hierna: [A] ), geoordeeld dat het Lago Agrio-vonnis door fraude tot stand is gekomen. De beslissing van
JudgeKaplan is op 8 augustus 2016 door het
Court of Appeals of the Southern District van New Yorkbekrachtigd. Op 19 juni 2017 heeft het
US Supreme Courteen herzieningsverzoek (
‘petition of certiorari’) van [X c.s.] afgewezen.
Second Partial Award on Track II(hierna: het Track II Award). In zijn conclusie van 25 januari 2019 (ECLI:NL:PHR:2019:97) heeft de procureur-generaal onder 81. de door het scheidsgerecht genomen besluiten als volgt kort samengevat:
diffuse claims.
diffuse claimsen niet op individuele claims.
diffuse claimsin het Lago Agrio-vonnis is in strijd met de aan TexPet en Chevron gegeven algehele kwijting en (ii) de frauduleuze wijze van totstandkoming van dat vonnis en het uitblijven van een reactie op de fraudebeschuldigingen van Chevron vormen een
denial of justice.
Take immediate steps, of its own choosing, to remove the status of enforceability from the Lago Agrio Judgment (as also decided by the Lago Agrio Appellate, Cassation and Constitutional Courts);
take immediate steps, of its own choosing, to preclude any of the Lago Agrio Plaintiffs, any “trust” purporting to represent their interests (including the “Frente de Defensa La Amazonia”), any of the Lago Agrio Plaintiffs’ representatives, and any non-party funder from enforcing any part of the Lago Agrio Judgment (as also decided by the Lago Agrio Appellate, Cassation and Constitutional Courts), directly or indirectly, whether by attachment, arrest, interim injunction, execution or howsoever otherwise;
on notice from the First or Second Claimants, advise promptly in writing any State (including its judicial branch), where the Lago Agrio Plaintiffs may be seeking directly or indirectly, now or in the future, the enforcement or recognition of any part of the Lago Agrio Judgment (as also decided by the Lago Agrio Appellate, Cassation and Constitutional Courts) of this Tribunal’s declarations and orders regarding the Respondent’s internationally wrongful acts comprising a denial of justice resulting from the Lago Agrio Judgment (as thus decided); and, for this purpose (being required by legal duty or to pursue a legal right), any Party shall be entitled, notwithstanding Article 32(5) of the UNCITRAL Arbitration Rules, to disclose to the State’s judicial branch (on whatever terms that its courts may order) a copy of this Award and its earlier awards, orders and decision;
abstain from collecting or receiving, directly or indirectly, any proceeds from the enforcement or recognition of any part of the Lago Agrio Judgment (as also decided by the Lago Agrio Appellate, Cassation and Constitutional Courts) within or without Ecuador;
return promptly to the First Claimant any such proceeds that (notwithstanding the foregoing) come into the Respondent’s custody, possession or control;
take corrective measures, of its own choosing, to “wipe out all the consequences” of all the Respondent’s internationally wrongful acts in regard to the Lago Agrio Judgment (as also decided by the Lago Agrio Appellate, Cassation and Constitutional Courts), within the meaning of Article 31 of the International Law Commission’s Articles on State Responsibility, excepting only reparation in the form of compensation (as to which, see Section E below);
comply with its obligations towards the First Claimant and the Second Claimant as “Releasees” under the 1995 Settlement Agreement, in accordance with Article II(3)(c) of the Treaty; and
subject to further order of this Tribunal in Track III, make full reparation in the form of compensation for any injuries caused to the First Claimant and the Second Claimant by the Lago Agrio Judgment (as also decided by the Lago Agrio Appellate Court, Cassation and Constitutional Courts).”
3.Het geschil
Second Partial Award on Track II), met hoofdelijke veroordeling van Chevron in de kosten van deze procedure, de nakosten daaronder begrepen en vermeerderd met de wettelijke rente.
denial of justicestelt zij dat het scheidsgerecht (i) door Ecuador gevoerde essentiële verweren niet heeft behandeld waardoor zij – in strijd met artikel 1065 lid 1 onder c van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) – haar opdracht heeft geschonden en (ii) het afwijzen van een door Ecuador gevoerd verweer niet (steekhoudend) heeft gemotiveerd waardoor zij heeft gehandeld in strijd met artikel 1065 lid 1 onder d en e Rv.
4.Het juridische kader
toepasselijk recht
”
5.De beoordeling
diffuse claimsin het Lago Agrio-vonnis zijn toegewezen en (ii) dat de bevelen die het scheidsgerecht aan Ecuador oplegt niet ingrijpen in de rechten van de individuele Lago Agrio-eisers. De stellingen van Ecuador richten zich niet tegen deze beide conclusies; voor wat betreft de rechten van de Lago Agrio-eisers, nadat Ecuador haar stellingen op dit punt tijdens het pleidooi heeft ingetrokken.
ghostwriters, waaronder vertegenwoordigers van de Lago Agrio-eisers. Onder dit laatste oordeel valt ook de constatering dat bij het opstellen van het Lago Agrio-vonnis gebruik is gemaakt van een deskundigenrapport op naam van een door rechter Zambrano benoemde deskundige, dat grotendeels is opgesteld door een Amerikaanse consultantfirma. De door Ecuador in de dagvaarding ingenomen stellingen betreffen ook niet dit oordeel van het scheidsgerecht. Daarmee staat het frauduleuze karakter van het Lago Agrio-vonnis en de daaraan voorafgegane procedure tussen partijen vast.
denial of justiceheeft aangevoerd dat Chevron de corrupte rechter had kunnen wraken en/of dat Chevron een klacht had kunnen indienen bij de
Judicial Councilvan Ecuador. Beide middelen heeft Chevron onbeproefd gelaten. Daarom heeft Chevron niet alle lokale rechtsmiddelen gebruikt. En dit is wel een vereiste voor het oordeel dat sprake is van een
denial of justice.
legal authoritiesingediend. Voor wat betreft de onder 5.7 genoemde rechtsmiddelen heeft hij in voetnoot 45 van de dagvaarding en in voetnoot 4 van zijn pleitnotities verwezen naar paragrafen 198 en 242 en paragrafen 240 e.v. van R-TII van november 2014. Ook heeft Ecuador in zijn pleitnotities verwezen naar paragraaf 89 van R-TII van maart 2015. Verder is van deze rechtsmiddelen volgens Ecuador melding gemaakt in het verslag van de hoorzitting, zie voetnoot 48 bij de dagvaarding (waarin wordt verwezen naar pagina 2989, sub 1-10) en voetnoot 4 van de pleitnotities (waarin wordt verwezen naar pagina 227, sub 3-9 en 19-25, pagina 228, sub 1-2 en pagina 2988, sub 19-25). Op andere vindplaatsen waar Ecuador in de arbitrale procedure deze rechtsmiddelen heeft opgevoerd, is de rechtbank niet gewezen.
Judicial Councilvan Ecuador essentiële verweren, omdat deze “het hart van het geschil raken.” Deze lokale rechtsmiddelen en de effectiviteit daarvan zijn volgens Ecuador onderwerp van discussie geweest tussen partijen, evenals het standpunt van Ecuador dat Chevron bewust heeft stilgezeten. Het scheidsgerecht heeft desondanks het gevoerde partijdebat over deze essentiële verweren genegeerd, niet beoordeeld, noch (expliciet dan wel impliciet) verworpen. Hiertoe was het scheidsgerecht wel verplicht, omdat deze verweren van doorslaggevend belang zijn voor het eindoordeel van het scheidsgerecht met betrekking tot het
exhaustion of local remedies-vereiste, aldus Ecuador.
denial of justicete kunnen verlangen dat deze worden benut. Daarbij heeft het scheidsgerecht niet expliciet verwezen naar de mogelijkheid van wraking van de rechter of een klacht bij de
Judicial Council.Zij overweegt onder meer als volgt:
(2003) (…)
, is that the availability of a local remedy “is not a standard to be determined or applied in the abstract. It means reasonably available to the complainant in light of its situation…”As also stated above, the local remedy must be available as “an effective and adequate appeal within the State’s legal system.” It clearly does not include any effective or inadequate or, equally, any untimely remedy. (…)
, the Tribunal addresses the application of this requirement of judicial finality to: (i) the Bond, (ii) the CPA and (iii) the Constitutional Court, as invoked by the Respondent. (…)
Judicial Councilin het kader van zijn verweer tegen de door Chevron gestelde
denial of justicevolgens hem essentiële verweren zijn, heeft hij niet toegelicht waarom dit voor het scheidsgerecht evident was of had moeten zijn. Ecuador heeft immers tijdens de Track II procedure zelf de nadruk gelegd op het onbenut laten van de Collusion Protection Act (CPA)-procedure door Chevron, het inzetten van een ‘Bond’ en het instellen van hoger beroep bij de Constitutional Court, welke drie mogelijkheden het scheidsgerecht dan ook terecht heeft opgevat als essentiële (lokale rechtsmiddelen)verweren van Ecuador en derhalve expliciet heeft beoordeeld en verworpen. Enkel de verwijzingen naar vindplaatsen zoals hiervoor weergegeven in r.o. 5.8, over de destijds aan Chevron tevens ter beschikking staande rechtsmiddelen van wraking en het indienen van een klacht bij de
Judicial Councilvan Ecuador in twee van de 704 door Ecuador ingediende (proces)stukken en tijdens de hoorzitting in Track II, kunnen zonder verdere toelichting van Ecuador, die ontbreekt, niet tot de conclusie leiden dat het scheidsgerecht deze
local remedies-verweren ten onrechte niet heeft opgevat als essentiële verweren en niet expliciet van de hand heeft gewezen in het kader van de beoordeling van de vraag of sprake is van
denial of justice.
denial of justice, volgt overigens impliciet uit de tweede helft van de hiervoor geciteerde paragraaf 7.117 en de omstandigheid dat het scheidsgerecht onder verwijzing naar de gezaghebbende Loewen-uitspraak (waarin deze vereisten zijn geformuleerd [14] ) (enkel) de door Ecuador aangehaalde lokale rechtsmiddelen CPA-procedure, Bond en Constitutional Court expliciet heeft beoordeeld. Het scheidsgerecht is tot het oordeel gekomen dat sprake is van
denial of justiceomdat alle lokale rechtsmiddelen die de tekortkomingen in een uitspraak van een lagere rechterlijke instantie op een tijdige, effectieve en adequate wijze konden corrigeren, waren uitgeput [15] . In dit oordeel van het scheidsgerecht ligt besloten dat de door Ecuador genoemde rechtsmiddelen van wraking en het indienen van een klacht bij de Judicial Council naar hun aard een uitspraak van een lagere rechterlijke instantie niet kunnen corrigeren. Aldus heeft het scheidsgerecht deze door Ecuador genoemde rechtsmiddelen impliciet van de hand gewezen omdat zij niet voldeden aan vereisten als genoemd in de Loewen-uitspraak. Ecuador wijst in dit verband weliswaar op de eerdere ‘wetenschap’ van fraude bij Chevron, maar Chevron heeft er terecht op gewezen dat de ‘ghostwriting’ pas kenbaar kon zijn nadat het Lago Agrio-vonnis was uitgesproken.
Judicial Councilniet onbesproken gelaten in de zin van artikel 1065 lid 1 onder c Rv. Zij heeft haar opdracht op dit punt dan ook niet geschonden. Evenmin kan worden geconcludeerd dat het scheidsgerecht haar oordeel niet heeft gemotiveerd, of zo gebrekkig heeft gemotiveerd dat het met een geheel ongemotiveerd vonnis op één lijn moet worden gesteld. Ook aan het criterium van artikel 1065 lid 1 onder d en e Rv, dat het arbitrale vonnis niet met redenen is omkleed, is dus niet voldaan.
denial of justicete voorkomen. Chevron heeft echter ervoor gekozen deze route niet te bewandelen, alhoewel zij herhaalde malen op deze mogelijkheid is gewezen.
procedural fraud, geen actie hoeft te ondernemen, omdat de verantwoordelijkheid om in te grijpen ligt bij de staat in kwestie. Met beide oordelen is Ecuador het niet eens.
denial of justicegemotiveerd. Ecuador heeft zelf erkend dat het scheidsgerecht daarbij specifiek het door Ecuador opgeworpen verweer dat Chevron een procedure onder het CPA had moeten beginnen, heeft geadresseerd. Het scheidsgerecht heeft in de paragrafen 7.136-7.148 overwogen dat de route van een procedure onder het CPA geen effectieve
local remedywas voor Chevron. [16] Dit betekent dat het scheidsgerecht haar oordeel op dit punt heeft gemotiveerd. In het verlengde hiervan wijst de rechtbank de stelling van Ecuador af dat de motivering van het scheidsgerecht niet steekhoudend of ondeugdelijk is. De CPA-procedure voldeed volgens het scheidsgerecht niet als tijdig, effectief en adequaat lokaal rechtsmiddel. Dat wordt naar het oordeel van de rechtbank niet anders doordat Chevron wel de RICO-procedure in de Verenigde Staten is gestart. Ecuador heeft niet toegelicht waarom die omstandigheid maakt, dat de motivering van het scheidsgerecht met een non-motivering op één lijn moet worden gesteld. Deze stelling van Ecuador kan daarom niet slagen. Van strijd met artikel 1065 lid 1 onder e en 1065 lid 1 onder d Rv in samenhang met lid 4 sub e Rv is dan ook geen sprake.
Take immediate steps, of its own choosing, to remove the status of enforceability from the Lago Agrio Judgment (as also decided by the Lago Agrio Appellate, Cassation and Constitutional Courts);
take immediate steps, of its own choosing, to preclude any of the LagoAgrio Plaintiffs, any “trust” purporting to represent their interests (including the “Frente de Defensa La Amazonia”), any of the Lago Agrio Plaintiffs’ representatives, and any non-party funder from enforcing any part of the Lago Agrio Judgment (as also decided by the Lago Agrio Appellate, Cassation and Constitutional Courts), directly or indirectly, whether by attachment, arrest, interim injunction, execution or howsoever otherwise;
take corrective measures, of its own choosing, to “wipe out all the consequences” of all the Respondent ‘s internationally wrongful acts in regard the Lago Agrio Judgment (as also decided by the Lago Agrio Appellate, Cassation and Constitutional Courts), within the meaning of Article 31 of the International Law Commission ‘s Articles on State Responsibility, excepting only reparation in the form of compensation (as to which, see Section E below);
“it does, however, have the power to order the Respondent to take steps to secure that result.”Hierin leest de rechtbank niet dat het scheidsgerecht van oordeel is dat de Ecuadoraanse wet voorziet in de mogelijkheid tot vernietiging van het Lago Agrio-vonnis, maar dat zij wél de bevoegdheid heeft Ecuador op te dragen het gewenste resultaat (het ontnemen van de uitvoerbaarheid aan dat vonnis, op een wijze die Ecuador goeddunkt) te bewerkstelligen. In de beslissing van het scheidsgerecht op Ecuador’s verzoek om uitleg van de bevelen heeft het scheidsgerecht bovendien duidelijk gemaakt dat het bevel onder (i) ‘
not necessarily require the nullification of the Lago Agrio judgment’ [18] .
full reparation (as far as possible)in een onvoorwaardelijke resultaatsverbintenis heeft omgezet, nu het scheidsgerecht deze bevoegdheid volgens hem niet kan ontlenen aan het internationale recht noch aan enige overeenkomst met Ecuador. Anders dan Ecuador kan de rechtbank – ook indien zij de dagvaarding welwillend leest – dit standpunt niet zien als een nadere uitwerking van de door Ecuador in de dagvaarding ingenomen stellingen over de door het scheidsgerecht aan Ecuador opgelegde resultaatsverbintenissen. Zoals duidelijk is geworden door de toelichting van Ecuador in randnummer 66 van zijn pleitnota en zijn toelichting ter comparitie naar aanleiding van een vraag van de rechtbank op dit punt (zie randnummers 9 en 18 van het proces-verbaal), waren zijn verwijten ten aanzien van de door het scheidsgerecht aan hem opgedragen resultaatsverbintenissen in de dagvaarding gestoeld op (i) de onmogelijkheid de bevelen na te komen en het vereiste resultaat te bereiken en (ii) het
functus officio-beginsel (zie 5.35 hierna). Zijn verwijten waren niet gestoeld op het – vanwege dwingend volkenrecht – ontbreken van de bevoegdheid van het scheidsgerecht een voor een soevereine staat geldende inspanningsverbintenis om te zetten in een onvoorwaardelijke resultaatsverbintenis. Op grond van artikel 1064 lid 5 Rv moeten, op straffe van verval, alle gronden voor vernietiging van het arbitraal vonnis in de dagvaarding worden opgenomen. Nu Ecuador dit ten aanzien van deze grond niet heeft gedaan komt de rechtbank niet toe aan de behandeling van dit verwijt van Ecuador.
restitutionde gevolgen van de door het scheidsgerecht geconstateerde
internationally wrongful actsweg te nemen. Zij heeft daarbij niet weersproken dat een staat die aansprakelijk is voor een
internationally wrongful actgehouden is de gevolgen daarvan weg te nemen,
full reparation,en dat
restitutionéén van de gangbare vormen van
reparationis.
restitutionomdat Ecuador de door het scheidsgerecht opgelegde bevelen niet kan nakomen, aldus (weer) Ecuador. Ecuador stelt (i) dat het scheidsgerecht dit essentiële verweer ten onrechte niet in haar oordeelsvorming heeft betrokken en daarmee haar opdracht heeft geschonden.
reparation.
restitution– had zij niet hoeven verwachten dat het scheidsgerecht dergelijke bevelen zou opleggen, aldus nog steeds Ecuador.
reparationvindt en daarbij te verwijzen naar internationale regelgeving en relevante jurisprudentie, heeft het scheidsgerecht bovendien geoordeeld over het specifieke verwijt van Ecuador dat zij de bevelen niet kan nakomen, ook als zij dit specifieke verwijt van Ecuador mogelijk niet met zoveel woorden in het Track II Award heeft vermeld Het scheidsgerecht heeft haar opdracht in zoverre dus niet geschonden.
“an order and award requiring Ecuador to indemnify, protect and defend Claimants in connection with the Lago Agrio Litigation” en “
any other relief that the tribunal deems just and proper”en de bevelen zijn, in de vorm van voorlopige voorzieningen, al opgelegd in de Fourth Interim Award. Gelet hierop heeft Ecuador met de stelling in de dagvaarding dat de beslissingen van het scheidsgerecht op dit punt voor hem een verrassing waren omdat Ecuador ze niet had hoeven verwachten onvoldoende toegelicht. Pas in zijn pleitnota heeft Ecuador voor het eerst toegelicht dat het scheidsgerecht met zijn bevelen in Track II een verrassingsbeslissing heeft genomen, omdat (i) het scheidsgerecht méér heeft toegewezen dan Chevron heeft gevorderd (nu Chevron niet heeft gevorderd dat de bevelen worden nagekomen
“to the satisfaction of the Tribunal”) en (ii) omdat het scheidsgerecht partijen niet in de gelegenheid heeft gesteld zich hierover uit te laten. Op grond van artikel 1064 lid 5 Rv moeten, op straffe van verval, alle gronden voor vernietiging in de dagvaarding worden opgenomen. Nu Ecuador dit niet heeft gedaan komt de rechtbank niet toe aan de behandeling van dit verwijt van Ecuador.
“to the satisfaction of the tribunal”na te komen – ten onrechte bevoegd zou hebben verklaard om het inhoudelijke debat over de (on)mogelijkheid om de bevelen na te komen, te heropenen na het wijzen van het Track II Award. Volgens Ecuador is dit in strijd met het beginsel van
functus officio. Ecuador heeft dit bezwaar in de onderdelen 4.35-4.37 van zijn dagvaarding besproken, zodat het, anders dan Chevron betoogt, geen tardief verweer betreft. De rechtbank is met Chevron van oordeel dat de stelling van Ecuador dat het scheidsgerecht het beginsel van
functus officioheeft geschonden vanwege het gebruik van de formulering
“to the satisfaction of the tribunal”, feitelijke grondslag ontbeert. Immers, uit de woorden
“to the satisfaction of the tribunal”volgt niet dat het scheidsgerecht het inhoudelijke debat zal heropenen. Net als Chevron leest de rechtbank in de besluiten van het scheidsgerecht – dat nog steeds in functie is – de mogelijkheid dat het scheidsgerecht in het kader van haar oordeel over de
compensatory damagesin Track III beoordeelt of Ecuador zich aan de in Track II opgelegde bevelen heeft gehouden. Als dat niet het geval is en wordt vastgesteld dat Chevron als gevolg hiervan schade heeft geleden, dan kan het scheidsgerecht
compensatory damagestoekennen. Dit oordeel is dan een beslissing van het scheidsgerecht die thans niet aan de rechtbank voorligt. Dat het scheidsgerecht zich met de in de bevelen gekozen formulering ook bevoegd verklaart om ná het wijzen van haar eindvonnis in Track III – en dus na het eindigen van haar opdracht – te oordelen over de nakoming door Ecuador van de aan hem in Track II opgelegde bevelen, volgt niet uit de gekozen bewoordingen. Met de formulering
“to the satisfaction of the tribunal”in de in paragraaf 10.13 gegeven bevelen in het Track II Award heeft het scheidsgerecht zijn opdracht naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet geschonden.
“all relevant remaining issues requiring a final decision by the Tribunal may be addressed by the Parties during this Track II Hearing, excepting only quantum issues (being deferred to Track III) and subject (as always) to the overall control of the Tribunal.”Gelet hierop dient het Track II Award een finaal en bindend oordeel te geven ten aanzien van alle inhoudelijke geschilpunten tussen partijen, aldus Ecuador. Volgens Ecuador heeft het scheidsgerecht in strijd hiermee in paragrafen 9.119 en 9.121 van het Track II Award geoordeeld dat “
Track III may also address, to the extent still relevant, issues of non-compensatory restitution.”Dit betekent volgens Ecuador dat het scheidsgerecht in Track III over meer dan alleen
“quantum issues”kan oordelen en kan terugkomen op de geschilpunten tussen partijen die finaal zijn beslecht in het Track II Award. Ecuador stelt dat het scheidsgerecht, gelet hierop, met deze beslissing buiten haar opdracht is getreden en daardoor artikel 1065 lid 1 onder c (oud)Rv heeft geschonden.
compensatory damagestoekennen. Dit oordeel is dan een beslissing over een nieuw onderwerp gebaseerd op nieuwe feiten. Daarover kan het scheidsgerecht oordelen. Haar opdracht loopt immers nog door voor wat betreft issues in de Track III-procedure, aldus Chevron.
non-compensatory issueszal behandelen, is onvoldoende voor de conclusie dat het scheidsgerecht met het Track II Award haar opdracht heeft geschonden. Procedural Order 21, waarnaar Ecuador verwijst, lijkt eerder te regelen welke onderwerpen partijen wel en niet in Track II aan de orde kunnen stellen, dan te beperken hetgeen het scheidsgerecht nog in Track III aan de orde kan stellen.
non-compensatory restitution, dienen te omvatten. Voor zover Ecuador zich zorgen maakt dat het scheidsgerecht in Track III zal terugkomen op bindende eindbeslissingen in Track II, is dit iets wat pas kan worden beoordeeld als het scheidsgerecht in Track III heeft besloten.
international comityen de waarschuwingen van Chevron en Ecuador op grond van de bevelen, toch tot erkenning en tenuitvoerlegging van het Lago Agrio-vonnis overgaat, zal dit tot een schending van de op Ecuador rustende resultaatsverbintenis leiden. Hierdoor zou Ecuador aansprakelijk worden voor het handelen van derde soevereine staten als die het Lago Agrio-vonnis executeren. Dit betekent dat het scheidsgerecht door aldus te beslissen haar opdracht heeft geschonden en dat daarmee is voldaan aan het criterium van artikel 1065 lid 1 onder c (oud)Rv, aldus Ecuador.