Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 7 januari 2014;
- de akte houdende overlegging producties (1-20) van Ecuador;
- de conclusie van antwoord van 31 december 2014 met producties G1-G27;
- het tussenvonnis van 25 februari 2015 en de beschikking van 6 juli 2015 waarbij
2.De feiten
The Treaty between the United States of America and the Republic of Ecuador concerning the Encouragement and Reciprocal Protection of Investment” (hierna: BIT) en dat op 11 mei 1997 in werking is getreden. Doelstelling van het BIT is het stimuleren en beschermen van investeringen, verricht door investeerders uit de ene verdragsstaat op het grondgebied van de andere verdragsstaat.
The United States of America and the Republic of Ecuador (hereinafter the “Parties”); Desiring to promote greater economic cooperation between them, with respect reinvestment by nationals and companies of one Party in the territory of the other Party; Recognizing that agreement upon the treatment to be accorded such investment will stimulate the flow of private capital and the economic development of the Parties;
Contract for Implementing of Environmental Remedial Work and Release from Obligations, Liability and Claims” (hierna: 1995 Settlement Agreement).
In accordance with that agreed in the [1995 Settlement Agreement] the Government and PetroEcuador proceed to release, absolve and discharge [The Releasees] forever from any liability and claims by the Government of the Republic of Ecuador, PetroEcuador and its Affiliates, for items related to the obligations assumed by TexPet in the aforementioned Contract, which has been fully performed by TexPet, within the framework of that agreed with the Government and PetroEcuador”.
punitive damagesvan nog eens 8,6 miljard dollar indien TexPet niet binnen vijftien dagen haar excuses zou aanbieden. Voorts is TexPet veroordeeld tot betaling van een proceskosten-vergoeding van tien procent van 8,6 miljard dollar. In hoger beroep is deze veroordeling bij arrest van 3 januari 2012 in stand gelaten. Het Ecuadoraanse Hooggerechtshof heeft bedoelde veroordeling in cassatie bij arrest van
punitive damagesis vernietigd.
Notice of Arbitration” hebben Chevron en TexPet op grond van het BIT een arbitrageprocedure tegen Ecuador aanhangig gemaakt. In de Notice of Arbitration zijn de navolgende vorderingen (
Request for Relief) geformuleerd:
Arbitration Rules of the United Nations Commission on International Trade Law(UNCITRAL Rules 1976), zijn als arbiters benoemd [voorzitter] QC (voorzitter), prof. [arbiter A] QC en dr. [arbiter B] (hierna gezamenlijk aangeduid als het Scheidsgerecht). Het Scheidsgerecht heeft Den Haag aangewezen als plaats van arbitrage.
interim measures) hadden verzocht en debat tussen partijen had plaatsgevonden, heeft het Scheidsgerecht in de
First Interim Award on Interim Measuresvan 25 januari 2012 (hierna: First Interim Award) onder meer geoordeeld dat Ecuador dient te nemen “
all measures at its disposal to suspend or cause to be suspended the enforcement or recognition within and without Ecuador of any judgement against [Chevron] in the Lago Agrio Case.”
Second Interim Award on Interim Measuresvan 16 februari 2012 (hierna: Second interim Award) heeft het Scheidsgerecht onder meer als volgt geoordeeld:
Third Interim Award on Jurisdiction and Admissibilityvan 27 februari 2012 (hierna: Third Interim Award) heeft het Scheidsgerecht zich uitgelaten over haar bevoegdheid en ter zake door Ecuador gevoerde verweren verworpen.
Fourth Interim Award on Interim Measuresvan 7 februari 2013 (hierna: Fourth Interim Award) heeft het Scheidsgerecht onder meer als volgt beslist:
The Tribunal declares that [Ecuador] has violated the First and Second Interim Awards under the Treaty, the UNICTRAL Rules and international law in regard to the finalisation and enforcement subject to execution of the Lago Agrio Judgement within and outside Ecuador, including (but not limited to) Canada, Brazil and Argentina.”
First Partial Award on Track Ivan 17 september 2013 (hierna: First Partial Award) heeft het Scheidsgerecht onder meer geoordeeld dat Chevron en TexPet beide
Releaseezijn als bedoeld in artikel 5.1 van de 1995 Settlement Agreement en dat beide dan ook op die grond rechten kunnen ontlenen aan laatstgenoemde overeenkomst en de 1998 Final Release en, ten slotte, dat artikel 5 van de 1995 Settlement Agreement zich niet uitstrekt tot milieurechtelijke vorderingen tot vergoeding van (toekomstige) persoonlijke schade, maar wel tot zogenaamde milieurechtelijke
diffuse claimsop grond van artikel 19, tweede lid, van de Ecuadoraanse grondwet.
3.Het geschil
investmenthebben te gelden. In dit verband beroept Ecuador zich nog op het volgende:
onvoldoende dat het geschil verband houdt met de Concessieovereen-
life span-theorie” is in strijd met de tekst van het BIT en
4.De beoordeling
Bevoegdheid en toepasselijk recht
investment disputeen TexPet en Chevron in de onderhavige procedure een ander
investment disputevoor ogen staat dan het
investment disputedat in de eerste vernietingsprocedure aan de orde was. Dit neemt niet weg dat de rechtbank, bijvoorbeeld bij haar uitleg van artikel VI BIT, oordelen uit de eerste vernietigingsprocedure wel tot uitgangspunt zal (kunnen) nemen.
any investment dispute” door middel van arbitrage te beslechten. De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of dit aanbod ook voor de beslechting van het aan het Scheidsgerecht voorgelegde geschil geldt.
For the purposes of this Article, an investment dispute is a dispute between a Party and a national or company of the other Party arising out of or relating to […] (c) an alleged breach of any right conferred or created by this Treaty with respect to an investment.”
investment.
investment(“
means every kind of investment”) en wordt een niet-limitatieve opsomming gegeven van investeringen, waaruit dient te worden afgeleid dat het begrip
investmentals bedoeld in het BIT niet samenvalt met de betekenis die dat begrip in het normale spraakgebruik kent. In artikel I, derde lid, BIT komt voorts tot uitdrukking dat een investering niet eindigt doordat deze van vorm verandert. Uit artikel II, derde lid onder b., BIT (waarin bescherming wordt verleend aan de afhandeling
(disposal)van een investering) en artikel II, zevende lid, BIT (waarin bescherming wordt verleend aan vorderingen en rechten met betrekking tot een investering) moet voorts worden afgeleid dat het begrip
investmentde gehele afwikkeling van een investering omvat. Dat als noodzakelijke voorwaarden voor het bestaan van een
investmenthebben te gelden de operationaliteit van een investering of een investeringsmotief volgt uitdrukkelijk niet uit het BIT, terwijl evenmin feiten en omstandigheden zijn aangevoerd waaruit kan worden afgeleid dat partijen bij het BIT een dergelijke (bijzondere) betekenis aan de term
investmenthebben toegekend. De ruime uitleg van het begrip
investmentstrookt ten slotte met de doelstelling van het BIT, namelijk (het stimuleren van nieuwe investeringen door) het beschermen van investeringen. Het oordeel van de rechtbank over de ruime uitleg van het begrip
investmentis gelijkluidend aan het door de Hoge Raad bekrachtigde arrest van het hof in de eerste vernietigings-procedure.
a close and inextricable link”), van welke laatste overeenkomst niet in geschil is dat deze een investering betreft. In de 1995 Settlement Agreement is immers een aantal malen expliciet verwezen naar de Concessieovereenkomst en is onder meer een vrijwaring door Ecuador verstrekt ten aanzien van “
claims […] for Environmental Impact arising from the Operations of the Consortium”. Het is met name deze vrijwaring die voor het Scheidsgerecht is ingeroepen en die niet anders kan worden gezien dan als “
a claim to performance having economic value, and associated with an investment” en “
a right conferred by contract” als bedoeld in artikel I, eerste lid onder a., BIT. Daarbij is van belang dat vast staat dat de Lago Agrio eisers hun vorderingen jegens Chevron hebben gebaseerd op gestelde schendingen van de Concessieovereenkomst door TexPet.
investment. Gelet op dit oordeel is het beroep van Ecuador op de in artikel XII BIT opgenomen temporele beperking niet langer relevant en kan in het midden blijven of, zoals Chevron en TexPet betogen, dit beroep sowieso onbesproken dient te blijven, omdat dit niet voor het Scheidsgerecht is gedaan. In het oordeel van de rechtbank ligt ten slotte besloten dat van het verlenen van terugwerkende kracht aan het BIT geen sprake is.
investment disputewaarvoor het aanbod tot arbitrage in het BIT geldt, waarbij van belang is dat de Lago Agrio eisers hun vorderingen jegens Chevron hebben gegrond op gestelde schendingen van de Consessieovereenkomst door TexPet. Het geschil tussen TexPet en Ecuador staat dan ook in relatie tot “
an alleged breach of any right conferred or created by this Treaty with respect to an investment” als bedoeld in artikel VI, eerste lid aanhef en onder c., BIT. Dat niet TexPet, maar haar moedermaatschappij Chevron is gedaagd door de Lago Agrio eisers, kan niet afdoen aan de kwalificatie van het geschil tussen Ecuador en TexPet als een
investment dispute.Ten aanzien van TexPet heeft het Scheidsgerecht dan ook bevoegdheid mogen aannemen omdat een geldige overeenkomst tot arbitrage bestaat. Ten aanzien van TexPet behoeft dan ook niet meer te worden beoordeeld of daarnaast sprake is van een
investment disputeals bedoeld onder artikel VI, eerste lid aanhef en onder a., BIT.
indirecteinvesteerder als bedoeld in artikel I, eerste lid onder a., BIT heeft te gelden.
investment disputeals bedoeld in artikel VI, eerste lid aanhef en onder c., BIT. Chevron beroept zich in haar geschil met Ecuador immers op eigen (vrijwarings)rechten, voortvloeiende uit de
investmenten niet slechts ten behoeve van haar dochter TexPet op (vrijwarings-) rechten die slechts deze dochter beschermen. Tussen partijen is niet in geschil dat het Scheidsgerecht zijn oordeel heeft aangehouden over de vraag of hij zijn bevoegdheid in het geschil tussen Ecuador en Chevron kan baseren op artikel VI, eerste lid onder c., BIT met het oog op eventueel
direct investor-schap van Chevron, meer concreet de vraag of Chevron direct in de plaats is getreden van Texaco - de moedermaatschappij van TexPet van 1964 tot 2001 - en op die grond zelfstandige, eigen rechten kan ontlenen aan de
investment. Artikel 1052, eerste lid, Rv, waarin is vervat dat een scheidsgerecht gerechtigd is (eerst) over zijn bevoegdheid te oordelen, belet de rechtbank dan ook deze vraag te beantwoorden. Dit brengt met zich dat de rechtbank zal dienen te oordelen of het Scheidsgerecht bevoegdheid in het geschil tussen Ecuador en Chevron toekomt op grond van artikel VI, eerste lid aanhef en onder a., BIT.
For the purposes of this Article, an investment dispute is a dispute between a Party and a national or company of the other Party arising out of or relating to (a) an investment agreement between that Party and such national or company”.
the merits)tussen Ecuador en Chevron,
prima faciemin of meer bevestigend had beantwoord, heeft het Scheidsgerecht deze vraag in de First Partial Award (ten gronde) duidelijk bevestigend beantwoord. De rechtbank is van oordeel dat het Scheidsgerecht hiermee over zijn bevoegdheid ten aanzien van het geschil tussen Ecuador en Chevron op grond van artikel VI, eerste lid aanhef en onder a., BIT heeft geoordeeld, zodat artikel 1052, eerste lid, Rv niet aan beoordeling door de rechtbank in de weg staat.
investment agreementen deze ook heeft ondertekend, zodat Chevron niet reeds om die reden een beroep op genoemd artikellid dient te worden ontzegd. Dit oordeel is mede gegrond op de (beschermings)doelstelling van het BIT. Er zijn voorts geen omstandigheden gesteld of gebleken waaruit volgt dat de verdragspartijen de door Ecuador voorgestane, restrictieve interpretatie van het woord “
between” in genoemd artikellid voor ogen heeft gestaan.
relating to” uit de aanhef van artikel VI, eerste lid, BIT logischerwijze slechts zou slaan op de daarop volgende (c)-grond en niet op de (a)-grond, vanwege het onder 4.5 gegeven criterium niet (meer) mag voeren. Aan die beslissing ligt ten grondslag dat als onweersproken vast staat dat Ecuador in het kader van het voor het Scheidsgerecht gevoerde bevoegdheidsdebat juist expliciet heeft betoogd dat bedoelde zinsnede ook op de (a)-grond ziet, terwijl niet in geschil is dat Ecuador in de arbitrageprocedure werd bijgestaan door geverseerde advocaten.
investment agreement.Nu een definitie van het begrip
investment agreementontbreekt in het BIT, grondt de rechtbank haar oordeel dat ook dit begrip ruim dient te worden uitgelegd op de ruime definitie en het ruime toepassingsbereik van het begrip
investment(vgl. 4.11), de beschermingsdoelstelling van het BIT en het gegeven dat het BIT geen aanwijzingen bevat dat het begrip
investment agreementbeperkt dient te worden uitgelegd. Hierboven is reeds geoordeeld dat een onlosmakelijke samenhang bestaat tussen de Concessieovereenkomst, waarvan niet ter discussie staat dat het een
investment agreementbetreft, en de 1995 Settlement Agreement (vgl. 4.12). Deze samenhang brengt mee dat deze overeenkomsten bij de beoordeling of sprake is van een
investment agreementniet los van elkaar moeten worden beschouwd. Dit leidt, in het licht van de ruime uitleg van het zojuist genoemde begrip tot het oordeel dat de 1995 Settlement Agreement onderdeel uitmaakt van een
investment agreementals bedoeld in artikel VI, eerste lid aanhef en onder a., BIT.
investment disputeals bedoeld in artikel VI, eerste lid aanhef en onder a., BIT. Daarbij is wederom van belang dat de Lago Agrio eisers hun vorderingen onder meer hebben gebaseerd op schending van een onderdeel van de
investment agreement, namelijk de Concessieovereenkomst.
principals and subsidiaries” (principales y subsidiarias)uit artikel 5.1.
investment disputeals bedoeld in artikel VI, eerste lid aanhef en onder c., BIT en het geschil tussen Ecuador en Chevron als
investment disputeals bedoeld in artikel VI, eerste lid aanhef en onder a., BIT.
If it should transpire that [Ecuador] has, by concluding the Release Agreements, taken a step which had the legal effect of depriving the Lago Agrio plaintiffs of rights under Ecuadorian Law that they might otherwise have enjoyed, that would be a matter between them and the Respondent, and not a matter for this Tribunal.”
“the Parties’ several submissions on their respective applications to the Tribunal and […] all relevant circumstances current in this arbitration up to the February hearing”.In de Notice of Abritration van 23 september 2009 (onderdeel E “
Ecuador’s Misconduct in Connection With the Lago Agrio Litigation”) waren Chevron en TexPet al uitgebreid op de door hen gestelde fraude ingegaan en nadien hebben zij ter zake nog vele stukken in het arbitraal geding gebracht, die in de aan de First Interim Award voorafgegane
Procedural Orderssteeds zijn genoemd (waaronder de “
temporary restraining order” van de U.S. District Court for the Southern District of New York van 8 februari 2011). Deze omstandigheid verschaft – ook al heeft het Scheidsgerecht dit in de Interim Awards niet expliciet gemaakt – zonder meer een rechtvaardiging voor de mogelijke (tijdelijke) gevolgen voor de Lago Agrio eisers van de voorlopige voorzieningen, ook in het geval deze voorzieningen, en de rechtbank laat dat in het midden, een beperking inhouden van enig dwingend recht van de Lago Agrio eisers met een fundamenteel karakter.
“If ever there were a case warranting equitable relief with respect to a judgment procured by fraud, this is it.”In dit vonnis is – mede op basis van getuigenverklaringen, waaronder van de rechter die het vonnis in eerste aanleg heeft gewezen en technisch bewijs betreffende interne werkdocumenten – onder meer vastgesteld:
discovery-procedure vastgesteld dat de inhoud van een aantal niet in de Lago Agrio procedure in het geding gebrachte, interne werkdocumenten van de advocaten van de Lago Agrio eisers woordelijk, in enkele gevallen zelfs inclusief tikfouten, zijn terug te lezen in bedoeld vonnis in eerste aanleg;
bij de arbitrage. De Lago Agrio eisers zijn geen partij bij de arbitrage.
Interim Measureswordt verzocht. Uit laatstgenoemde brief is voorts geciteerd, onder meer dat Chevron en TexPet menen dat zij daarmee “
have presented a prima facie case on the merits, including prima facie evidence that the claims involved in the Lago Agrio Litigation have been settled and released by Government, that the Lago Agrio Litigation has been tainted by fraud and/or serious due process violations”. Uit de als productie G-24 in het geding gebrachte brief van 4 januari 2012 blijkt dat daarin reeds gemotiveerd is betoogd dat sprake was geweest van “
ghostwriting” van het vonnis in eerste aanleg en inmenging van de Ecuadoraanse overheid. Nadat in het First Interim Award onder meer de schriftelijke reactie van Ecuador op genoemde brieven en een
procedural meetingzijn benoemd, volgt de volgende overweging van het Scheidsgerecht: “
The tribunal has considered the Parties’ several submissions on their respective applications to the Tribunal and further considered all relevant circumstances current in this arbitration […]”, waarna de voorlopige voorzieningen volgen. De Second Interim Award kent een soortgelijke motivering.
meritsdienden te worden beoordeeld, hetgeen in de weg staat aan stellige beoordelingen daarvan in het kader van voorlopige voorzieningen en het vaststellen van feiten ter zake.
diffuse claims”, als tegenhanger van (volgens het Scheidsgerecht niet onder de 1995 Settlement Agreement vallende) individuele milieuclaims waarbij wel sprake is van persoonlijke (dreigende) milieuschade, ontneemt deze burgers niet het recht dergelijke
diffuse claimstegen Ecuador in te stellen. De rechtbank deelt evenzeer het standpunt van Chevron en TexPet dat Ecuador onvoldoende heeft toegelicht zijn stelling dat een dergelijk recht van een ieder op een schoon milieu horizontale werking (tussen de Ecuadoraanse burgers en particuliere ondernemingen zoals Chevron en TexPet) toekomt, terwijl de plaatsing van dit recht in de Ecuadoraanse grondwet - een wet waarvan verondersteld mag worden dat deze (slechts) de verhoudingen tussen staat en burger vastlegt - een belangrijke contra-indicatie voor die horizontale werking vormt. Zoals gezegd staat de beslissing van het Scheidsgerecht aan het instellen van individuele milieuclaims betreffende persoonlijke (dreigende) milieuschade op geen enkele wijze in de weg.
Interim Award. Hierdoor hebben de arbiters volgens Ecuador in strijd gehandeld met het bepaalde in artikel 26, tweede lid, UNCITRAL Rules 1976. Chevron en TexPet hebben deze stelling gemotiveerd weersproken.
interim measuresen luidt:
At the request of either party, the arbitral tribunal may take any interim measures it deems necessary in respect of the subject-matter of the dispute, including measures for the conservation of the goods forming the subject-matter in dispute, such as ordering their deposit with a third person or the sale of perishable goods.
Such interim measures may be established in the form of an interim award. The arbitral tribunal shall be entitled to require security for the costs of such measures.
A request for interim measures addressed by any party to a judicial authority shall not be deemed incompatible with the agreement to arbitrate, or as a waiver of that agreement.
any interim measures”), zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet valt in te zien waarom het het Scheidsgerecht niet zou zijn toegestaan de bestreden vaststelling dat de eerder uitgesproken voorlopige voorzieningen door Ecuador waren geschonden in het kader van diezelfde voorlopige voorziening uit te spreken. Daarbij is van belang dat deze vaststelling kennelijk was ingegeven als noodzakelijke prikkel voor Ecuador om de voorlopige voorzieningen alsnog te gaan naleven, waarmee de samenhang tussen de eerder uitgesproken voorlopige voorzieningen en de vaststelling is gegeven. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het Scheidsgerecht artikel 26 UNCITRAL Rules 1976 niet heeft geschonden en ook niet buiten zijn opdracht is getreden.