ECLI:NL:HR:2010:BK2007
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de toegang tot aantekeningen van een scheidsgerecht in arbitrageprocedures
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 januari 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die volgde op een arbitragegeschil tussen [eiser] en [verweerster]. De kwestie betrof de vraag of procespartijen recht hebben op de aantekeningen die door de secretaris van het scheidsgerecht zijn gemaakt tijdens een hoorzitting. [Verweerster] had in kort geding gevorderd dat de arbiters een afschrift van deze aantekeningen zouden verstrekken, maar de voorzieningenrechter had deze vordering afgewezen. Het gerechtshof te Amsterdam vernietigde dit vonnis en oordeelde dat [eiser] verplicht was om de aantekeningen aan [verweerster] te verstrekken, wat leidde tot het cassatieberoep van [eiser]. De Hoge Raad oordeelde dat de arbiters geen verplichting hadden om een schriftelijk verslag of aantekeningen aan partijen ter beschikking te stellen, en dat de beleidsvrijheid van arbiters niet door artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering werd doorkruist. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het hof en bekrachtigde het vonnis van de voorzieningenrechter, waarbij [verweerster] in de kosten werd veroordeeld. Deze uitspraak benadrukt de autonomie van arbiters in het bepalen van de procedure en de informatieverplichtingen in arbitrage.