3.1In cassatie kan worden uitgegaan van de feiten en omstandigheden vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 8-33. Samengevat weergegeven gaat het om het volgende.
- i) Chevron is sinds een overname in 2001 indirect aandeelhouder van TexPet.
- ii) In 1964 en 1965 heeft Ecuador een concessie voor oliewinning in een deel van het Amazonegebied verleend aan een consortium waarvan TexPet deel uitmaakte (hierna: het Consortium). Op 16 augustus 1973 is een concessieovereenkomst gesloten tussen het Consortium en Ecuador. Deze laatste concessieovereenkomst liep tot 6 juni 1992. Het staatsbedrijf PetroEcuador heeft geleidelijk een meerderheidsbelang in het Consortium gekregen. Na afloop van de concessieovereenkomst heeft PetroEcuador de oliewinning alleen voortgezet.
- iii) In 1993 hebben Ecuador en de Verenigde Staten een bilateraal investeringsverdrag gesloten, dat op 11 mei 1997 in werking is getreden (hierna: het BIT).
- iv) In november 1993 heeft een groep Ecuadoraanse burgers in de Verenigde Staten een procedure aanhangig gemaakt tegen Texaco, de voormalige moedervennootschap van TexPet. Deze burgers stelden dat zij wegens milieuvervuiling in de Oriente-regio van Ecuador schade hadden geleden.
- v) Op 4 mei 1995 hebben Ecuador, PetroEcuador en TexPet een overeenkomst (hierna: de 1995 Settlement Agreement) gesloten, waarbij TexPet heeft toegezegd bepaalde milieusaneringsmaatregelen uit te voeren en waarbij de twee andere partijen hebben verklaard dat zij:
“5.1 (…) shall hereby release, acquit and forever discharge Texpet (…) and all their (…) successors, predecessors, principals and subsidiaries (hereinafter referred to as “The Releasees”) of all the Government’s and Petroecuador’s claims against the Releasees for Environmental Impact arising from the Operations of the Consortium (…)”
- vi) Op 30 september 1998 hebben Ecuador, PetroEcuador en TexPet een tweede overeenkomst gesloten (hierna: de 1998 Final Release) waarbij TexPet en de overige ‘Releasees’ voor altijd zijn bevrijd van en ontslagen uit alle aansprakelijkheid jegens Ecuador.
- vii) In mei 2003 heeft een groep Ecuadoraanse burgers in Ecuador een procedure aanhangig gemaakt tegen Chevron. Deze Ecuadoraanse burgers (hierna ook: de Lago Agrio-eisers) stelden Chevron aansprakelijk voor ernstige milieuvervuiling veroorzaakt door TexPet (hierna: de Lago Agrio-procedure).
- viii) Op 23 september 2009 hebben Chevron en TexPet op grond van het BIT de arbitrageprocedure tegen Ecuador aanhangig gemaakt waarover de onderhavige vernietigingsprocedure gaat. In de arbitrageprocedure hebben zij onder meer gevorderd voor recht te verklaren, kort weergegeven, (i) dat Chevron en TexPet op grond van de 1995 Settlement en de 1998 Final Release zijn gevrijwaard van aansprakelijkheid voor milieuschade als gevolg van het handelen van het Consortium, (ii) dat een vonnis in de Lago Agrio-procedure tegen Chevron niet afdwingbaar is en (iii) dat Ecuador en PetroEcuador exclusief aansprakelijk zijn voor de uitkomst van de Lago Agrio-procedure. Verder hebben Chevron en TexPet onder meer gevorderd dat Ecuador wordt bevolen alle maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat een eventueel vonnis in de Lago Agrio-procedure niet ten uitvoer kan worden gelegd en dat Ecuador wordt veroordeeld tot betaling aan Chevron en TexPet van hetgeen waartoe zij in de Lago Agrio-procedure worden veroordeeld.
- ix) Chevron en TexPet hebben in de arbitrageprocedure ook om voorlopige voorzieningen gevraagd. Het scheidsgerecht heeft in dit kader op 9 februari 2011 en 16 maart 2011 Procedural Orders gegeven om de erkenning en de executie van het (toen: aanstaande) Lago Agrio-vonnis te verhinderen.
- x) In de Lago Agrio-procedure is Chevron in eerste aanleg bij vonnis van 14 februari 2011 (hierna: het Lago Agrio-vonnis) onder meer veroordeeld tot betaling van USD 8,6 miljard, vermeerderd met de kosten gelijk aan 10% van het geheel. Deze veroordeling heeft zowel in hoger beroep als bij het Ecuadoraanse Hooggerechtshof stand gehouden.
- xi) Naar aanleiding van de uitspraak van de Ecuadoraanse appelrechter heeft Chevron het scheidsgerecht verzocht de eerdere Procedural Orders (zie hiervoor onder (ix)) om te zetten in een tussenvonnis. Het scheidsgerecht heeft vervolgens in de ‘First Interim Award on Interim Measures’ van 25 januari 2012 (hierna: de First Interim Award) onder meer geoordeeld dat Ecuador dient te nemen:
“all measures at its disposal to suspend or cause to be suspended the enforcement or recognition within and without Ecuador of any judgment against [Chevron] in the Lago Agrio Case.”
( xii) In de ‘Second Interim Award on Interim Measures’ van 16 februari 2012 (hierna: de Second Interim Award) heeft het scheidsgerecht geoordeeld:
“3. (…) the Tribunal hereby orders:
(i) [Ecuador] (whether by its judicial, legislative or executive branches) to take all measures necessary to suspend or cause to be suspended the enforcement and recognition within and without Ecuador of the judgments (…) against [Chevron] in the Ecuadorian legal proceedings known as “the Lago Agrio Case”;
(ii) in particular, without prejudice to the generality of the foregoing, such measures to preclude any certification by [Ecuador] that would cause the said judgments to be enforceable against [Chevron]; (…)
until any further order or award made by the Tribunal in these arbitration proceedings;
4. The Tribunal determines that [Chevron and TexPet] shall be legally responsible, jointly and severally, to the Respondent for any costs or losses which [Ecuador] may suffer in performing its legal obligations under this Second Interim Award, as may be decided by the Tribunal within these arbitration proceedings (to the exclusion of any other jurisdiction); and further that, as security for such contingent responsibility [Chevron and TexPet] shall deposit within thirty days of the date of this Second Interim Award the amount of US$ 50,000,000.00 (United States Dollars Fifty Million) with the Permanent Court of Arbitration in a manner to be designated separately, to the order of this Tribunal; (…)”
- xiii) Na de First Interim Award heeft Chevron in Ecuador de Provincial Court van Sucumbios verzocht de tenuitvoerlegging van het Lago Agrio-vonnis te weigeren of te schorsen. Dit verzoek is afgewezen op de grond dat toewijzing in strijd zou komen met het recht op toegang tot de rechter.
- xiv) De Lago Agrio-eisers hebben in 2012 geprobeerd het Lago Agrio-vonnis ten uitvoer te leggen in Ecuador, Canada, Brazilië en Argentinië. Deze pogingen zijn (nog) niet succesvol geweest.
- xv) In de ‘Fourth Interim Award on Interim Measures’ van 7 februari 2013 (hierna: de Fourth Interim Award) heeft het scheidsgerecht onder meer het volgende beslist:
“The Tribunal declares that [Ecuador] has violated the First and Second Interim Awards under the Treaty, the UNCITRAL Rules and international law in regard to the finalisation and enforcement subject to execution of the Lago Agrio Judgment within and outside Ecuador, including (but not limited to) Canada, Brazil and Argentina.”
( xvi) In de ‘First Partial Award on Track I’ van 17 september 2013 (hierna: First Partial Award) heeft het scheidsgerecht onder meer geoordeeld dat Chevron en TexPet allebei zijn aan te merken als ‘Releasees’ als bedoeld in de 1995 Settlement Agreement en de 1998 Final Release en dat zij als zodanig een volledig beroep kunnen doen op de contractuele rechten die zijn neergelegd in die overeenkomsten.
3.2.1In deze procedure heeft Ecuador op grond van art. 1065 lid 1 Rv vernietiging gevorderd van (onder meer) de First Interim Award, de Second Interim Award, de Fourth Interim Award en de First Partial Award. Voor zover in cassatie nog van belang, heeft Ecuador aangevoerd dat de First en Second Interim Award in strijd zijn met de openbare orde, omdat de door de arbiters in deze vonnissen getroffen voorlopige voorzieningen tot gevolg hebben dat de Lago Agrio-eisers – die geen partij zijn bij de arbitrageprocedure – het Lago Agrio-vonnis niet binnen een redelijke termijn ten uitvoer kunnen leggen.
3.2.2De rechtbank heeft de vorderingen van Ecuador afgewezen. Daartoe heeft de rechtbank, kort gezegd, overwogen dat de Lago Agrio-eisers door de voorlopige voorzieningen het Lago Agrio-vonnis tijdelijk niet ten uitvoer kunnen leggen, maar dat dit in de bijzondere omstandigheden van het onderhavige geval geen schending van de openbare orde is. Van doorslaggevend gewicht achtte de rechtbank daarbij dat de voorlopige voorzieningen een tijdelijk karakter hebben en dat de vorderingen in de arbitrageprocedure niet erop zijn gericht te bewerkstelligen dat het Lago Agrio-vonnis geen effect meer kan hebben.
3.2.3Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. Voor zover in cassatie van belang heeft het hof daartoe het volgende overwogen.
Voor vernietiging van arbitrale vonnissen wegens strijd met de openbare orde is nodig dat de vonnissen in strijd zijn met dwingend recht van een zo fundamenteel karakter dat de naleving ervan niet door beperkingen van procesrechtelijke aard mag worden verhinderd. (rov. 11.2)
De door het scheidsgerecht getroffen voorlopige voorzieningen zijn tijdelijk van aard en zijn bedoeld om te voorkomen dat er een onomkeerbare situatie ontstaat. Daarbij is van belang dat het scheidsgerecht Chevron en TexPet aansprakelijk houdt voor de schade die Ecuador kan lijden door het nakomen van de voorlopige voorzieningen en Chevron en TexPet heeft bevolen zekerheid te stellen voor die eventuele aansprakelijkheid. (rov. 12.2)
Met de voorlopige voorzieningen die door het scheidsgerecht zijn getroffen, worden de belangen van derden geraakt. Indien Ecuador immers aan deze voorlopige voorzieningen zou voldoen, zou dat tot gevolg hebben dat de Lago Agrio-eisers het Lago Agrio-vonnis niet kunnen executeren. (rov. 12.4)
Er bestaat in zoverre spanning tussen de voorlopige voorzieningen die het scheidsgerecht heeft getroffen en het Lago Agrio-vonnis dat op grond van het Ecuadoraanse recht in beginsel voor tenuitvoerlegging in aanmerking komt. Dit betekent echter niet dat het scheidsgerecht zich had moeten onthouden van het treffen van deze voorlopige voorzieningen. Het scheidsgerecht heeft, na een afweging van de betrokken belangen, (vooralsnog) op Ecuador de (impliciete) verplichting gelegd om bij de uitvoering van voorlopige voorzieningen rekening te houden met de rechten en belangen van de betrokken Ecuadoraanse burgers die voortvloeien uit het Lago Agrio-vonnis. Ecuador heeft onvoldoende concreet toegelicht waarom het scheidsgerecht in de gegeven omstandigheden een dergelijke afweging niet had kunnen en mogen maken. (rov. 12.5)
Inzet van de arbitrale procedure is om vast te stellen wie aansprakelijk is voor de milieuvervuiling in de Oriente-regio. Als Chevron en TexPet door tenuitvoerlegging van het Lago Agrio-vonnis worden gedwongen om de grote som geld te betalen waartoe zij bij dat vonnis zijn veroordeeld en in de arbitrageprocedure uiteindelijk wordt vastgesteld dat Ecuador voor de schade aansprakelijk is, moeten Chevron en TexPet het betaalde bedrag op Ecuador zien te verhalen. Daarbij lopen zij het risico dat dit bedrag niet (geheel) kan worden verhaald. (rov. 12.6)
De voorlopige voorzieningen die het scheidsgerecht heeft getroffen zijn dan ook nodig om beoordeling van de kwestie waarop de arbitrale procedure betrekking heeft mogelijk te maken zonder dat dit door onomkeerbare gevolgen wordt doorkruist. (rov. 12.7)
Het hof gaat voorbij aan de stelling van Ecuador dat het niet ten uitvoer kunnen leggen van het vonnis voor de Lago Agrio-eisers tot gevolg zou kunnen hebben dat het recht op tenuitvoerlegging in bepaalde staten zal verjaren, omdat zij in een zeer laat stadium van de procedure is opgebracht en bovendien onvoldoende is onderbouwd. (rov. 12.8)
De beschuldigingen van Chevron en TexPet dat bij het Lago Agrio-vonnis fraude zou zijn gepleegd, heeft het hof niet meegewogen bij het oordeel dat de arbitrale vonnissen niet in strijd zijn met de openbare orde. (rov. 13.2)
4. Beoordeling van het middel