ECLI:NL:HR:2006:AZ1593
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Vernietiging arbitraal vonnis inzake asbestbesmetting bij sloop- en verbouwingswerkzaamheden
In deze zaak gaat het om een geschil tussen een opdrachtgever en een aannemer over de vernietiging van een arbitraal vonnis dat was gewezen door de Raad van Arbitrage voor de Bouwbedrijven. Het geschil ontstond naar aanleiding van sloop- en verbouwingswerkzaamheden die leidden tot asbestbesmetting van het woonhuis van de opdrachtgever. De opdrachtgever, aangeduid als [verweerder], had de aannemer, aangeduid als [eiser], gedagvaard om het arbitraal vonnis te vernietigen en schadevergoeding te eisen voor de geleden schade door de asbestbesmetting. De rechtbank te Amsterdam wees de vordering van [verweerder] af, waarna [verweerder] in hoger beroep ging bij het gerechtshof te Amsterdam. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en het arbitraal vonnis, maar dit werd door [eiser] bestreden in cassatie.
De Hoge Raad oordeelde dat het hof een verkeerde norm had toegepast bij de beoordeling van de asbestproblematiek. De arbiters hadden de norm NEN 2939 als uitgangspunt genomen, terwijl deze norm niet van toepassing was op een woonhuis. De Hoge Raad concludeerde dat de arbiters essentiële stellingen van [verweerder] niet in hun oordeel hadden betrokken, wat leidde tot een gebrek aan motivering in hun vonnis. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het hof en bekrachtigde het vonnis van de rechtbank, waarbij [verweerder] werd veroordeeld in de kosten van de procedure.
Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering door arbiters en de noodzaak om de juiste normen toe te passen in geschillen die voortkomen uit aannemingsovereenkomsten, vooral in gevallen die betrekking hebben op de gezondheid en veiligheid van bewoners.