II.
Bewezenverklaring, bewijsmiddelen en bewijsmotivering
3. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
“hij op 28 december 2017 te [plaats] , terwijl hij werkzaam was in de gezondheidszorg als masseur ontucht heeft gepleegd met [aangeefster] , die zich als cliënt aan verdachtes zorg had toevertrouwd, door
- het masseren tussen de blote billen van die [aangeefster] en
- het betasten/aanraken van de schaamlippen van die [aangeefster] en
- het betasten en het met twee vingers en een duim masseren/kneden van de clitoris van die [aangeefster] .”
4. De bewezenverklaring berust op de volgende bewijsmiddelen:
“1.
De verklaring van de verdachte.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 23 maart 2022 verklaard - zakelijk weergegeven -:
De salon is geopend in 2007 of 2008. Ik heb vanaf het begin daar als masseur gewerkt. Uit ons klantensysteem is gebleken dat ik aangeefster op 28 december 2017 in de salon heb gemasseerd.
2 .
Een proces-verbaal van aangifte met bijlagend.d. 8 november 2019 van de politie eenheid Den Haag, dienst regionale recherche, afdeling thematische opsporing, team zeden, met nr. PL1500-2019294474-1. Dit proces-verbaal houdt onder meer in – zakelijk weergegeven – […]:
als de op 6 november 2019 afgelegde verklaring van aangeefster [aangeefster] :
- Waar wil je aangifte van doen?
Ik wil aangifte doen van ontucht of aanranding.
(...)
Het was in december 2017 gebeurd.
- Tegen wie wil je aangifte doen?
[verdachte] . Hij noemt zichzelf [verdachte] .
(…)
- Waar is die massage salon?
Dat is [A] in [plaats] .
- Kun je vertellen wat er toen gebeurd is?
Ik ging naar deze salon toe voor een ontspanningsmassage. De masseur heeft mij aangeraakt op plekken waar ik niet aangeraakt wilde worden. Hij heeft mij aangeraakt tussen mijn billen, op mijn clitoris en over mijn schaamlippen. Dit was over mijn slipje heen. Ik droeg een string. Dus mijn billen waren wel bloot waar hij het aanraakte.
(...)
- En daarna?
(...) Toen ging hij mijn billen masseren. Ik dacht al "dit is niet fijn". Hij ging toen steeds verder tussen mijn billen masseren.
- Je kreeg een niet fijn gevoel. Heb je dat kenbaar gemaakt?
Nee, doordat ik overdonderd was wat er gebeurde. Hij vroeg wel "kun je dit hebben?" Dit klinkt als gaat het te hard of zacht. Ik zei "ja". Zou hij het hebben gezegd als "vind je dit fijn?", dan zou ik "nee" hebben gezegd.
- En toen?
Hij heeft aan mijn schaamlippen gezeten. Hij was mijn billen aan het masseren en ging met zijn hand ertussen naar mijn schaamlippen. (...) Toen hij de voorkant van mijn lichaam aan het masseren was, maakte hij een soort van deze beweging over mijn clitoris.
Opmerking verbalisant: Aangeefster maakt een beweging met twee vingers en een duim die soort van masseren/kneden.
(…)
- Hoe reageerde jij?
Verbaasd door wat er gebeurde. Ik bevroor eigenlijk.
(…)
- Jij hebt op geen enkele wijze aanleiding gegeven of toestemming gegeven dat hij deze handelingen tijdens een normale massage mocht doen?
Nee, maar ik kon mezelf wel voor mijn kop slaan dat ik niet heb gereageerd of iets er tegen heb gedaan. Ik was ook heel kwetsbaar, want ik lag daar bijna naakt.
(…)
- Je bent weggegaan en dan?
Ik kom thuis, mijn huisgenoot aan wie ik alles vertel was op dat moment niet thuis. Dat is [betrokkene 1] . Ik heb haar mijn verhaal verteld via Whatsapp. Ik heb daar ook nog screenshots van.
[Ik, A-G, merk op dat in de bewijsmiddelen een aantal screenshots van Whatsapp-berichten is opgenomen. Hieronder is het op de screenschots weergegeven gesprek woordelijk weergegeven, waarbij A de aangeefster is en G de getuige. Ook is steeds het tijdstip van verzending van het bericht weergegeven]
A (17:10): Wow, ik ben vanmiddag naar zo’n professionele massagestudio geweest
A (17:10): Waar ik al eens eerder ben geweest en dat was toen heel goed
A (17:10): Maar
A (17:10): Ik weet niet helemaal zeker of ik een #metootje heb gehad of niet
G (17:32): Huh
G (17:32): Wat dan?
A (17:32): Ik was wel eens vaker bij deze masseur geweest en ik kan me niet herinneren dat mijn schaamlippen, bilnaad en clitoris ook meededen de vorige keer
[Ik, A-G, merk op dat dit bericht is afgesloten met een zogenaamd ‘grimas emoji’, die volgens een zoekslag op Google uitdrukking geeft aan onder meer nervositeit, verlegenheid, spanning of onhandigheid]
A (17:32): Dus daar werd ik een beetje door verrast
A (17:32): Lichamelijk was het chill
A (17:32): Maar mentaal vond ik het best wel awkward
A (17:33): Ik heb er niks van gezegd
G (17:34): Huh
G (17:34): Wtf
G (17:34): Was het man of vrouw?
G (17:34): Lijkt me niet helemaal standaard
A (17:35): Een man
A (17:35): Nee, zeker niet in zo’n nette salon
G (17:35): Okw huh
G (17:35): Neeee daaeom
A (17:35): Bij die Thaise vrouwtjes kun je zoiets verwachten
G (17:35): Wtf
A (17:35): En na een tijdje stond hij tegen mijn hand aan toen ik op mijn rug lag
A (17:35): En toen voelde ik iets
A (17:35): En ik weet niet of het zijn eerste, tweede of derde been was
G (17:36): Huh
A (17:36): En hij was echt PRECIES […] , maar dan ouder
G (17:36): Wow weird man
A (17:36): Als je zou zeggen dat hij […] oom is zou je het zo geloven
A (17:36): haha ja
G (17:37): Hoe oud denk je
A (17:37): 45?
A (17:42): Overal war ik ze zie op internet krijgen ze 4 of 5 sterren
G (17:50): Ik zou dit wel serieus even uitzoeken ja
G (17:50): Vind het vreems
3.
Een proces-verbaal van verhoorgetuige d.d. 8 januari 2020 van de politie eenheid Den Haag, dienst regionale recherche, afdeling thematische opsporing, team zeden, met nr. PL1500-2019294474-3. Dit proces verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (…):
als de op 8 januari 2020 afgelegde verklaring van getuige [betrokkene 1] :
V: Wat is die schaamte dan?
A: Ik heb met [aangeefster] erover gesproken. De 'bevries' reactie waar ze in kwam en het feit dat ze dus niets heeft gedaan op dat moment, daar heeft ze vooral een vervelend gevoel aan overgehouden. (...) Ik heb [aangeefster] vandaag ook nog wel gesproken. [aangeefster] gaf aan dat zij, na het belletje van u, twee nachten slecht had geslapen. Dat ze er weer een paar dagen erg mee bezig, is geweest. Ze piekert er dan over.
V: Jij hebt op 28 december 2017 appjes gekregen wat haar was overkomen bij die masseur.
A: Ja, dat klopt.
V: Hoe ging [aangeefster] ermee om, wat straalde zij uit naar jou?
A: (...) Ik heb het er recent wel met haar over gehad. (...) Ze is zelfverzekerd en op die momenten is ze dat zichtbaar minder. Je ziet wel aan haar dat ze ermee bezig is. Ze piekert er wel veel over. Dat hoor ik ook van haar”
5. Het bestreden arrest bevat de volgende nadere bewijsoverwegingen:
“
Algemeen kader
Het hof stelt voorop dat ingevolge artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) - dat de tenlastelegging in haar geheel betreft en niet een onderdeel daarvan - het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan door de rechter niet uitsluitend kan worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige gereleveerde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. De vraag of aan het bewijsminimum van artikel 342, tweede lid, Sv is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval (vgl. HR 13 juli 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM2452 en HR 15 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:717). Bij zedenzaken komt het veelal aan op de vraag in hoeverre de door één persoon verklaarde gang van zaken steun vindt in andere bewijsmiddelen. Het steunbewijs hoeft echter geen betrekking te hebben op de tenlastegelegde gedragingen. Het is voldoende wanneer de verklaring van aangeefster op bepaalde punten bevestiging vindt in andere bewijsmiddelen, afkomstig van een andere bron dan degene die de belastende verklaring heeft afgelegd. Daar staat tegenover dat tussen de verklaring en het overige bewijsmateriaal een niet te ver verwijderd verband mag bestaan.
Op basis van de gebezigde bewijsmiddelen stelt het hof het volgende vast. De verdachte heeft op 28 december 2017 in zijn salon te [plaats] aangeefster een massage gegeven. Zowel hijzelf, als aangeefster hebben hierover verklaard. Aangeefster heeft verklaard dat verdachte daarbij steeds verder tussen haar billen ging masseren, waarna hij met zijn hand tussen de billen naar de schaamlippen ging. Ook heeft hij de clitoris van aangeefster gemasseerd/gekneed met twee vingers en zijn duim. Aangeefster was hiervan zo geschrokken dat zij bevroor. Na de massage heeft aangeefster diezelfde middag haar huisgenoot, genaamd [betrokkene 1] , via Whatsapp hierover verteld. In de berichten die over en weer gaan, merkt aangeefster onder andere op dat zij zich niet kan herinneren dat bij de vorige massage haar bilnaad, clitoris en schaamlippen werden meegenomen door de masseur, dat ze zich afvraagt of ze "een #metoot'tje" heeft gehad en dat ze het mentaal "awkward" vond. [betrokkene 1] is gehoord als getuige. Zij heeft verklaard dat zij op meerdere momenten gesprekken heeft gehad met aangeefster over hetgeen aangeefster zei te hebben ervaren bij de massage en dat zij heeft waargenomen dat aangeefster op die momenten zichtbaar minder zelfverzekerd was, dat het haar bezig hield en er veel erover piekerde.
Het hof ziet in hetgeen de raadsvrouw ter zitting in hoger beroep, heeft aangedragen geen aanleiding de verklaring van aangeefster niet betrouwbaar te achten en gebruikt deze voor het bewijs. Voorts is het hof gelet op het vorenstaande van oordeel dat de door aangeefster gereleveerde feiten en omstandigheden niet op zichzelf staan en in voldoende mate steun vinden in de andere - in onderlinge samenhang bezien - gebezigde bewijsmiddelen. Verdachte heeft erkend aangeefster op de genoemde datum een massage te hebben gegeven. Aangeefster heeft op de dag van het incident haar huisgenoot hiervan op de hoogte gesteld en daarbij aangegeven waar het volgens haar te ver is gegaan. Haar huisgenoot nam ook enkele jaren later nog de impact ten gevolge van het incident bij aangeefster in gesprekken hierover waar. Dit laatste bewijsmiddel ziet weliswaar niet op de tenlastegelegde ontuchtige handelingen, maar de door haar bij aangeefster waargenomen emoties hieromtrent houden wel voldoende verband met die handelingen als zodanig.
Het hof is voorts van oordeel dat kan worden bewezen dat de verdachte de ontuchtige handelingen opzettelijk heeft verricht. Naar de uiterlijke verschijningsvorm kan het hiervoor door het hof vastgestelde handelen van de verdachte tijdens de massage onder de gegeven, omstandigheden niet anders worden beoordeeld dan als te zijn verricht met opzet. Het hof komt aldus tot een bewezenverklaring van het subsidiair tenlastegelegde feit. De verweren van de raadsvrouw worden verworpen.”