ECLI:NL:HR:2009:BH3704
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de bewijsvoering op basis van getuigenverklaringen in strafzaken
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 juni 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was beschuldigd van bedreiging van een slachtoffer op 10 mei 2005 te Gouda. De bewezenverklaring steunde uitsluitend op de verklaring van één getuige, de aangeefster. De Hoge Raad oordeelde dat volgens artikel 342 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, niet uitsluitend mag steunen op de verklaring van één getuige. De Hoge Raad concludeerde dat de bewezenverklaring niet naar de eisen van de wet met redenen was omkleed, omdat de verklaring van de aangeefster onvoldoende steun vond in andere bewijsmiddelen. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor een nieuwe behandeling van het hoger beroep. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige bewijsvoering in strafzaken, waarbij meerdere getuigenverklaringen of andere bewijsmiddelen noodzakelijk zijn om tot een veroordeling te komen.