Overwegingen en gevolgtrekkingen van het hof naar aanleiding van de feiten:
Het hof leidt uit het vorenstaande af dat verdachte op 9 november 2012 in eigendom heeft verkregen het perceel [a-straat 1] bestaande uit meerdere perceelnummers (kadastrale objecten), na dit op 2 oktober 2012 te hebben aangekocht. Per 6 november 2012 heeft verdachte daarvan de bedrijfswoning en het bijgebouw - deel uitmakend van perceelnummer [001] - verhuurd aan [betrokkene 3] . Per 1 maart 2013 heeft verdachte de andere percelen - behoudens perceelnummer [001] - verpacht aan een derde.
Verder leidt het hof uit voormelde feiten af dat de door verdachte reeds voor het verwerven van het eigendom van genoemd perceel aangegane huurovereenkomst met [betrokkene 3] voor verdachte zwaar verliesgevend was. Zoals hiervoor vastgesteld bedroegen de hypotheekrentes in totaal € 3.808,33 per maand, ofwel (afgerond) € 45.700,- per jaar; dit is -/- 9,52 % van de totale hoofdsom van de hypothecaire leningen (zijnde € 480.000,-).
Uitgaande van het huurcontract en de pachtovereenkomst begroot het hof het jaarlijkse huur- en pacht rendement op (12 x (€ 1.500,- + € 100,-))/€ 480.000,- -4%, zodat het jaarlijkse verlies per saldo (-/- 9,52% + 4% =) -/- 5,52% van de waarde van de onroerende zaak - inclusief extra investeringen daarin, kosten koper en rente – ad € 480,000,- bedroeg. In een getal uitgedrukt bedroeg het jaarlijkse verlies (€ 45.700,- -/-€ 19.200,-) = € 26.500,-. Nu verdachte tijdens zijn eerste verhoor bij de politie op 21 oktober 2013 verklaarde dat hij met de huurster van de woning en het bijgebouw had afgesproken dat de huurperiode ongeveer vijf jaar zou zijn (doss. pag. 321), volgt daaruit dat dit verlies in totaal zou kunnen oplopen tot (5 x € 26.500,- =) € 132.500,- in totaal.
Ook leidt het hof uit vorenstaande feiten af dat [betrokkene 3] buiten (de ondergrond van) de bedrijfswoning en het vrijwel direct daarnaast gelegen bijgebouw geen enkel deel van perceel [001] met de kas en ondergrondse bunker huurde, terwijl noch zij noch een derde enig ander deel van perceel [001] van verdachte pachtte. Het hof leidt hieruit af dat verdachte ten tijde van het aanleggen en in stand houden van de hennepkwekerij het (alleen met twee hypotheken bezwaarde maar overigens) geheel onbezwaarde eigendom had van perceel [001] met daarop de kas met ondergrondse betonnen bunker met daarin de hennepkwekerij.
Belastend is verder dat verdachte vrijwel direct nadat hij het eigendom van perceel [a-straat 1] had verworven betrokken was bij het bestellen en/of afleveren en/of betalen van zowel het beton (eerst) op 20 november 2012 en de betonpompwagen op 20 november 2012, als de schaarheftafel op 21 december 2012 en het dieselaggregaat op 19 februari 2013.
Het hof wijst op de volgende feiten en omstandigheden, zoals die uit de hiervoor genoemde bewijsmiddelen blijken:
- Getuige [betrokkene 9] , werkzaam voor het bedrijf [C] , heeft verklaard dat verdachte op 20 november 2012 beton heeft besteld en betaald, dat werd afgeleverd in een betonmixer. Als betonpompleverancier werd vaak gebruik gemaakt van het bedrijf [D] . Als de betonpomp geleverd gaat worden bellen zij (
het hof begrijpt: het bedrijf [C]) de opdrachtgever op. zodat hij weet hoe laat de leverancier op het project is en de betonpomp er ook is, omdat het beton verwerkt moet worden.
- Getuige [betrokkene 9] heeft verklaard dat [verdachte] ongeveer zes keer leveringen beton heeft ontvangen. De levering van beton moet van tevoren worden ingepland, omdat het beton vloeibaar wordt aangeleverd. Nadat het beton gestort is, moet dit direct worden verwerkt omdat beton droogt. In zijn algemeenheid heeft beton 5 à 6 uur nodig om hard te worden.
- Er is op 20 november 2012 om 12.53 uur door het bedrijf [C] ingebeld op het telefoonnummer van de verdachte.
- Er is op 20 november 2012 om 12.57 uur door het bedrijf [D] B.V. ingebeld op het telefoonnummer van de verdachte.
- De betonpomp van het bedrijf [D] is op 20 november 2012 geleverd en ingezet op het adres [a-straat] te [plaats] (
het hof begrijpt: [a-straat 1] te [plaats]), van 13.00 uur tot 18.15 uur, in opdracht van [C] uit Duitsland. Er is toen 35,5 m3 verpompt.
- De door verdachte op 21 december 2012 betaalde schaarheftafel, geleverd door [E] , was ingebouwd in de ondergrondse hennepkwekerij. Deze heftafel was de enige toegang tot de kwekerij en werd gebruikt voor het vervoer van personen en goederen naar de oppervlakte.
- De diverse (overige) telefonische contacten tussen het telefoonnummer van de verdachte en dat van de bedrijven [C] , [D] en [E] .
- Het dieselaggregaat met een gewicht van ongeveer 3.000 kilo, dat werd aangetroffen in de tuin bij de hennepkwekerij in een gecamoufleerde bunker, werd op 19 februari 2013 afgeleverd op het woonadres van de verdachte, onder contante betaling van een bedrag van € 23.250,00.
Verdachte is na aankoop meermalen op het perceel [a-straat 1] te [plaats] , geweest. In de omgeving van de [a-straat 1] waren vaak ook andere mannen aanwezig, Oekraïners of Russische mannen. Verdachte sprak wel met die mannen, waarbij hij met hen in een hoek van het perceel ging staan.
Ten tijde van de inval door de politie op 8 oktober 2013 werden in de ondergrondse hennepkwekerij twee mannen, [betrokkene 5] en [betrokkene 6] aangetroffen. In de nabijheid daarvan werd [betrokkene 4] aangetroffen, die doende was met het vullen van afvalzakken met mapito en die naar hennep rook. Alle drie de mannen zijn van Oekraïense afkomst.
(…)
Ten aanzien van feit 1:
Het hof stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Ook indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
De bijdrage van de medepleger kan in uitzonderlijke gevallen in hoofdzaak vóór of na het strafbare feit zijn geleverd. Een geringe rol of het ontbreken van enige rol in de uitvoering van het delict zal in dergelijke gevallen moeten worden gecompenseerd, bijvoorbeeld door een grote(re) rol in de voorbereiding.
Uit de hiervoor weergegeven feiten en de gevolgtrekkingen daaruit door het hof volgt dat verdachte zelf geen uitvoeringshandelingen heeft verricht met betrekking tot de hennepteelt en de diefstal van stroom.
Anderzijds volgt uit die feiten en omstandigheden en de gevolgtrekkingen die het hof daaruit heeft afgeleid dat verdachte volledig eigenaar is gebleven van het niet verhuurde deel van het perceel ( [001] ) met daarop de kas en de ondergrondse betonnen bunker met hennepkwekerij en daarover dus exclusief kon beschikken en dat exclusief kon gebruiken.
Verdachte was bij die stand van zaken niet alleen exclusief bevoegd om op dat deel van het perceel ingrijpende bouwwerkzaamheden uit te laten voeren ter verwezenlijking van een betonnen bunker en een hennepkwekerij, maar daarvoor ook ten volle verantwoordelijk.
Vaststaat dat verdachte in ieder geval een essentiële bijdrage daaraan heeft geleverd doordat hij het beton voor de bunker, een schaarheftafel die als lift in de hennepkwekerij diende en een stroomaggregaat heeft besteld, betaald en bij zich thuis of op het bedoelde perceeldeel heeft laten bezorgen/afleveren. Niet is vastgesteld kunnen worden dat de betrokkenheid van verdachte zich ook uitstrekte tot de bestelling en/of betaling en/of levering van de overige kweekmaterialen die in de hennepkwekerij zijn aangetroffen. Evenmin is vastgesteld kunnen worden dat verdachte betrokkenheid heeft gehad bij de exploitatie van de ondergrondse kwekerij. Dit betekent dat een ander of anderen daarbij betrokken zijn geweest. Het kan echter niet anders zijn dan dat verdachte in zijn hiervoor genoemde hoedanigheid van eigenaar daarvan op de hoogte is geweest en daarvoor aan die ander of anderen toestemming en instructies heeft gegeven. Aanwijzingen daarvoor vindt het hof ook in de vaststellingen dat verdachte na het sluiten van de huurovereenkomst betreffende de bedrijfswoning en het bijgebouw nog meermalen op het perceel is geweest en daar heeft gesproken met personen die de actieve teelthandelingen in de kwekerij hebben verricht, zijnde personen van Oekraïense dan wel Russische oorsprong. Verder zijn op de dag van de inval van de politie op 8 oktober 2013 twee mannen van Oekraïense afkomst aangetroffen in de ondergrondse hennepkwekerij en een derde man van Oekraïense afkomst in de nabijheid daarvan. Ook daaruit leidt het hof dat er meerdere personen betrokken zijn geweest bij het opzettelijk telen van een grote hoeveelheid hennepplanten.
Het hof heeft ook de overtuiging dat verdachte tot aankoop van het perceel is overgegaan met het enkele doel om daarop een hennepkwekerij te vestigen en te exploiteren. Daarop duidt niet alleen de bijzondere financieringsconstructie die zwaar verliesgevend voor verdachte is geweest maar ook het feit dat zeer snel na aankoop materialen ten behoeve van de kwekerij door hem worden aangekocht en op 20 november 2012 reeds de eerste "betonwerkzaamheden" waarbij 35,5 m3 beton is verpompt zijn verricht. Het hof heeft daarbij sterk de indruk dat [betrokkene 3] , de huurster, als een soort katvangster door verdachte is gebruikt om het perceel een bewoond aanzien te geven mede gelet op haar mededeling dat zij op verzoek van verdachte de buren op de koffie had uitgenodigd. Dragend is voorts dat verdachte in weerwil van het belang van de snelle verkoop van eigen woning hiertoe niet is overgegaan, dit terwijl de aankoop van de [a-straat 1] te [plaats] reeds op 2 oktober 2012 en de inval van de politie iets meer dan een jaar later op 8 oktober 2013 plaatsvond.
Gelet op dit alles is het hof met de rechtbank van oordeel dat verdachte als initiator en brein achter de aangetroffen ondergrondse bunker met daarin de hennepkwekerij dient te worden aangemerkt en dat zijn materiële en/of intellectuele bijdrage aan de hennepteelt van zodanig gewicht is dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen van opzettelijke hennepteelt als onder 1 ten laste gelegd.
Het andersluidende verweer van de verdediging wordt verworpen.
Uit de hiervoor vastgestelde feiten en de gevolgtrekkingen daaruit door het hof volgt eveneens dat verdachte weliswaar eigenaar/verhuurder was van de bedrijfswoning en het bijgebouw maar dat van verdere betrokkenheid van verdachte bij de daarin aangetroffen kweekruimte met daarin hennepplanten en aangetroffen hennepdrogerij met daarin 10,2 kilogram hennep niet is gebleken. Het hof zal verdachte in zoverre ook vrijspreken van het onder 1 ten laste gelegde.
Ten aanzien van feit 2:
Uit de hiervoor vastgestelde feiten en de gevolgtrekkingen daaruit door het hof volgt ten aanzien van de diefstal van stroom dat de stroomvoorziening voor deze kwekerij werd verkregen door een illegale aansluiting. Vanuit de achterzijde van de loods waar beide kweekruimtes waren ingericht liep een elektriciteitskabel naar de voorzijde van de loods, waarin de meterkast was geïnstalleerd. De stroomvoorziening was buiten de meter om aangelegd. Nu zowel de meterkast als de loods niet stonden op/in het verhuurde deel van het perceel, was verdachte daarvoor als eigenaar verantwoordelijk en was hij als enige bevoegd om deze stroomvoorziening op deze wijze te laten aanleggen. Het hof is van oordeel dat gelet hierop het niet anders kan zijn dat dat verdachte als “brein”/“initiator” van de diefstal van elektriciteit moet worden gezien en het onder 2 ten laste gelegde kan worden bewezen.
Gelet op het vorenstaande wordt het verweer van de verdediging in al zijn onderdelen verworpen.
Het hof heeft onvoldoende bewijs aangetroffen dat sprake is geweest van medeplegen aan de onder 2 tenlastegelegde diefstal. Niet is immers gebleken van voldoende feiten en omstandigheden waaruit kan volgen dat, indien een ander of anderen dan verdachte feitelijke werkzaamheden heeft/hebben uitgevoerd die afname van elektriciteit buiten de meter om mogelijk maakten, deze(n) als medeplegers aan de diefstal van elektriciteit kunnen worden aangemerkt. Verdachte wordt dus vrijgesproken van het medeplegen.
Gelet op het vorenstaande wordt het verweer van de verdediging in al zijn onderdelen verworpen.”
7. Volgens de steller van het middel kan niet zonder meer uit de bewijsmiddelen worden afgeleid dat de verdachte ten aanzien van het telen van hennep in de betonnen bunker zodanig nauw en bewust heeft samengewerkt met anderen dat van medeplegen van hennepteelt kan worden gesproken. Daartoe wordt aangevoerd dat het oordeel van het hof dat de verdachte het brein achter de hennepteelt was, dat hij het perceel heeft aangekocht met het doel om daarop een hennepkwekerij te vestigen en dat het niet anders kan dan dat hij aan anderen toestemming en instructies ten behoeve van de exploitatie van de hennepkwekerij heeft gegeven, niet uit de gebezigde bewijsmiddelen kan volgen. De bewijsvoering van het hof zou voorts de mogelijkheid openlaten dat de verdachte zijn perceel slechts ter beschikking heeft gesteld, maar met de hennepteelt zelf niets te maken heeft gehad.