ECLI:NL:HR:2011:BT6448

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/03901
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de bewezenverklaring van het telen van hennepplanten en diefstal van elektriciteit

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 november 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte was beschuldigd van het opzettelijk telen van hennepplanten en het wegnemen van elektriciteit in de periode van 24 april 2008 tot en met 27 mei 2008 te Bergen op Zoom. De bewezenverklaring was gebaseerd op verschillende bewijsmiddelen, waaronder ambtsedig proces-verbaal van de politie en verklaringen van de verdachte en getuigen. De verdachte had aangevoerd dat hij niet opzettelijk betrokken was bij de hennepkwekerij, omdat hij de woning had verhuurd aan derden die de kwekerij hadden opgezet. Het hof had echter geoordeeld dat de verdachte verantwoordelijk was voor de hennepkwekerij en de diefstal van elektriciteit, wat leidde tot de verwerping van zijn verweer. De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring, voor zover deze betrekking had op het opzettelijk telen van hennepplanten en het wegnemen van elektriciteit, niet voldoende gemotiveerd was. De Hoge Raad vernietigde daarom de bestreden uitspraak en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor herbehandeling.

Uitspraak

22 november 2011
Strafkamer
nr. 10/03901
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 18 mei 2010, nummer 20/002076-09, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1962, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
1.1. Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. M.F.P.M. Brogtrop, advocaat te Bergen op Zoom, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
1.2. De raadsman heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel klaagt dat de bewezenverklaring ontoereikend is gemotiveerd.
2.2.1. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"1. hij in de periode van 24 april 2008 tot en met 27 mei 2008 te Bergen op Zoom opzettelijk heeft geteeld in een pand aan [a-straat 1] een hoeveelheid van 260 hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2. hij in de periode van 24 april 2008 tot en met 27 mei 2008 te Bergen op Zoom met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een pand aan [a-straat 1] heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, toebehorende aan Essent BV, waarbij verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking."
2.2.2. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. Het ambtsedig proces-verbaal van politie Midden en West Brabant, District Bergen op Zoom, Team Roosendaal, nr. PL201D/08-007486A, d.d. 14 augustus 2008, in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 1] en [verbalisant 2], beiden hoofdagent van politie (p. 3-6 van het proces-verbaal met dossiernr. PL201D/08-007486A), voor zover inhoudende -zakelijk weergegeven- als relaas van eigen waarneming(en) en/of bevinding(en) van desbetreffende verbalisanten en/of één van hen:
Op 24 april 2008 kreeg de afdeling Courage van de politie Midden en West Brabant een anonieme melding met betrekking tot de [a-straat 1] te Bergen op Zoom. Het huis is geblindeerd en er is stankoverlast.
Op 10 mei 2008 zag een buurtbewoner fel licht van de bovenverdieping komen en de ventilatoren waren duidelijk te horen.
Op 27 mei 2008 omstreeks 10:30 uur traden de verbalisanten van [verbalisant 1 en 2], voorzien van een machtiging binnentreden woning, binnen op de [a-straat 1] te Bergen op Zoom.
Op de eerste verdieping van de woning werden twee slaapkamers aangetroffen die waren ingericht als een hennepkwekerij.
In de eerste ruimte stonden 142 planten en in de tweede ruimte 118 planten. In totaal 260 hennepplanten.
Alle goederen van de kwekerij en alle goederen die zorgen voor de instandhouding of verzorging daarvan zijn in beslag genomen.
2. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Wetboek van Strafvordering, te weten een fotokopie van de schriftelijke aangifte door Essent, d.d. 2 juni 2008, opgemaakt door [verbalisant 3], medewerker fraudebestrijding (p. 24-26 van het proces-verbaal met dossiernr. PL201D/08-007486A), voor zover inhoudende -zakelijk weergegeven-:
Ik ben als medewerker fraudebestrijding werkzaam bij Essent Netwerk BV en als zodanig bevoegd tot het doen van aangifte. Op 27 mei 2008 is een technisch medewerker van Essent Netwerk BV gegaan naar het perceel [a-straat 1] te Bergen op Zoom om daar de gas- en elektriciteitsinstallatie te controleren. In dit perceel werden onregelmatigheden aan de installatie van Essent Netwerk BV aangetroffen.
Ik doe aangifte van diefstal van energie door middel van braak/verbreking. Het weggenomen goed behoort geheel in eigendom toe aan Essent Netwerk BV. Niemand had het recht of de toestemming energie middels braak/verbreking weg te nemen met het oogmerk het zich zonderbetaling toe te eigenen.
Onze medewerker constateerde verboden handelingen aan de elektriciteit- en of gasinstallatie en trof het volgende aan.
De verzegeling van de Essent-installatie was afwezig. De kabel was rechtstreeks aangesloten voor de meter en achter de hoofdzekering(en) van Essent.
3. Het ambtsedig proces-verbaal van politie Midden en West Brabant, District Bergen op Zoom, Team Roosendaal, nr. PL201D/08-111069, d.d. 3 juni 2008, in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 1], hoofdagent van politie (p. 27-28 van het proces-verbaal met dossiernr. PL201D/08-007486A), voor zover inhoudende -zakelijk weergegeven- als relaas van eigen waarneming(en) en/of bevinding(en) van desbetreffende verbalisant:
Op 03 juni 2008 werd door mij, verbalisant, een onderzoek ingesteld in verband met vermoedelijke overtreding van de Opiumwet.
De aangeboden partij verdovende middelen was inbeslaggenomen tijdens een onderzoek ingevolge de Opiumwet op het adres [a-straat 1] te Bergen op Zoom.
De aangeboden partij verdovende middelen bestond uit:
- 260 planten met een lengte van ongeveer 45 cm.
De genoemde planten, waaraan de hars niet was onttrokken, werden door mij, verbalisant herkend als materiaal van het geslacht Cannabis, beter bekend als hennep.
Uit de aangetroffen hoeveelheid materiaal werden door mij, verbalisant, 2 representatieve monsters genomen, welke werden gewaarmerkt zoals in de sporenlijst is vermeld. De monsters werden getest conform het gestelde in de "Forensisch technische norm 120.02", waarbij gebruik werd gemaakt van de M.M.C. Cannabistestbuisjes. De tests gaven een POSITIEVE reactie, indicatief voor marihuana of THC, zijnde de werkzame stof in hennep.
4. De verklaring van de verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van de politierechter in de Rechtbank Breda 5 november 2008, voor zover inhoudende -zakelijk weergegeven-:
Het klopt dat er hennep in mijn huis aanwezig was. De planten zijn ongeveer drie weken in mijn huis aanwezig geweest.
5. De verklaring van de verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van dit gerechtshof van 4 mei 2010, voor zover inhoudende -zakelijk weergegeven-:
Het klopt dat op 27 mei 2008 in mijn woning aan de [a-straat 1] te Bergen op Zoom een hennepkwekerij is aangetroffen. Het klopt dat ik het pand aan de [a-straat] had gehuurd. Toen de politie op 27 mei 2008 naar mijn woning kwam, wist ik dat er een hennepkwekerij in het pand aanwezig was.
Het klopt dat ik heb gezien dat er hennepplanten in mijn woning stonden en dat er lampen hingen. Ik heb ook gezien dat er een extra elektriciteitskabel was aangebracht.
Er liep een dikke elektriciteitskabel door het huis.
(...)
6. De verklaring van de verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van dit gerechtshof van 4 mei 2010, voor zover inhoudende -zakelijk weergegeven-:
U deelt mij mede dat uit nader uitgevoerd onderzoek is gebleken dat de door mij genoemde [betrokkene 1] in werkelijkheid [betrokkene 1] blijkt te heten. Dat is mij bekend. Ik weet dat [betrokkene 1] bij de politie en later door de politierechter als getuige is gehoord en dat hij iedere betrokkenheid bij de hennepkwekerij heeft ontkend.
7. De verklaring van de getuige [betrokkene 1], zoals afgelegd ter terechtzitting van de politierechter in de rechtbank Breda van 5 juni 2009, voor zover inhoudende -zakelijk weergegeven-:
Ik heb niets met de hennepkwekerij te maken. U houdt mij voor dat verdachte [verdachte] heeft verklaard dat ik betrokken ben bij de hennepkwekerij op [a-straat]. Ik ken verdachte niet. Ik heb niets te maken met de hennep.
8. Het ambtsedig proces-verbaal aanvulling van politie Midden en West Brabant, District Bergen op Zoom, Team Roosendaal, nr. PL201D/08-111069, d.d. 22 maart 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 1], hoofdagent van politie, voor zover inhoudende -zakelijk weergegeven- als relaas van eigen waarneming(en) en/of bevinding(en) van desbetreffende verbalisant:
Naar aanleiding van het verzoek d.d. 16 februari 2009, van de officier van justitie Mr. Gudde van de Arrondissementsrechtbank te Breda, parketnummer 02-628497-08 verklaar ik het navolgende:
Een dezerzijds ingesteld onderzoek naar de identiteit van [betrokkene 2] en [betrokkene 3] heeft geen resultaat opgeleverd."
2.2.3. Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring voorts onder meer het volgende overwogen:
"A. Namens de verdachte is ter terechtzitting in hoger beroep betoogd dat hij van beide ten laste gelegde feiten moet worden vrijgesproken, omdat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat hij opzettelijk deze feiten heeft begaan.
Daartoe is aangevoerd -zakelijk weergegeven- dat:
- de onderhavige hennepkwekerij is opgezet en geëxploiteerd door drie personen die de verdachte in goed vertrouwen tot zijn woning had toegelaten en aan wie hij de sleutel van het pand ter beschikking had gesteld;
- hij eerst na een periode van afwezigheid erachter kwam dat zich een hennepkwekerij in zijn huis bevond;
- hij vervolgens niets met deze kwekerij te maken wilde hebben en meerdere keren de daarin aanwezige hennepplanten heeft vergiftigd;
- die drie personen zijn genaamd: [betrokkene 1], [betrokkene 2] en [betrokkene 3].
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
B. Uit het verhandelde ter terechtzitting is kunnen worden vastgesteld dat voornoemde "[betrokkene 1]" in werkelijkheid is genaamd: [betrokkene 1]. Als getuige ter terechtzitting in eerste aanleg gehoord heeft deze [betrokkene 1] met redenen omkleed iedere betrokkenheid met betrekking tot de hennepkwekerij ontkend. De juiste identiteit van de personen genaamd "[betrokkene 2]" en "[betrokkene 3]" is niet kunnen worden vastgesteld.
Het hof trekt uit dit één en ander het gevolg dat het door en namens de verdachte geschilderde scenario niet aannemelijk is geworden en houdt hem dan ook verantwoordelijk voor de in zijn woning aangetroffen hennepkwekerij, alsmede voor de diefstal van elektriciteit ten behoeve van die kwekerij.
Bijgevolg wordt het verweer verworpen."
2.3. Aangezien de bewezenverklaring, voor zover behelzende dat de verdachte opzettelijk hennepplanten heeft geteeld en elektriciteit heeft weggenomen, niet zonder meer kan worden afgeleid uit de inhoud van 's Hofs bewijsvoering, is de uitspraak niet naar de eis der wet met redenen omkleed.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen, brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren M.A. Loth en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 22 november 2011.