ECLI:NL:HR:2018:390

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 maart 2018
Publicatiedatum
20 maart 2018
Zaaknummer
16/04518
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van elektriciteit ten behoeve van hennepkwekerij en bewijsvoering

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag, waarin de verdachte is veroordeeld voor diefstal van elektriciteit ten behoeve van een hennepkwekerij. De feiten zijn als volgt: de verdachte heeft in de periode van 11 september 2012 tot en met 24 januari 2013 elektriciteit afgenomen van Stedin Netbeheer B.V. zonder dat dit geregistreerd werd door de elektriciteitsmeter. Dit gebeurde door middel van een illegale aansluiting. De politie heeft in de woning van de verdachte een hennepkwekerij aangetroffen, waaruit blijkt dat de verdachte op de hoogte was van de illegale situatie.

De Hoge Raad oordeelt dat de bewijsvoering niet voldoende is om te concluderen dat de verdachte elektriciteit heeft "weggenomen". De bestreden uitspraak van het Gerechtshof is niet naar de eisen van de wet met redenen omkleed. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Den Haag voor een nieuwe behandeling. Dit arrest is gewezen op 20 maart 2018 door de vice-president J. de Hullu en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en A.E.M. Röttgering, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.

Uitspraak

20 maart 2018
Strafkamer
nr. S 16/04518
LBS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 29 augustus 2016, nummer 22/000220-16, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J.J. Bussink, advocaat te Utrecht, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot zodanige op art. 440 Sv gebaseerde beslissing als de Hoge Raad gepast zal voorkomen.

2.Beoordeling van het eerste middel

2.1.
Het middel klaagt dat de bewezenverklaring van het onder 2 tenlastegelegde niet uit de gebezigde bewijsvoering kan worden afgeleid.
2.2.1.
Ten laste van de verdachte is onder 2 bewezenverklaard dat:
"hij in de periode van 11 september 2012 tot en met 24 januari 2013 te 's-Gravenhage met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, toebehorende aan Stedin netbeheer B.V."
2.2.2.
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. Een proces-verbaal van aangifte van de politie Haaglanden d.d. 8 februari 2013 met nr. PL1533 2013017470-9, met als bijlage een door [betrokkene 1], fraudespecialist in dienst van Stedin Netbeheer BV opgemaakte en ondertekende 'RAPPORTAGE DIEFSTAL ENERGIE', onder meer inhoudende - zakelijk weergegeven - (...):
als de op 8 februari 2013 afgelegde verklaring van [betrokkene 1], dan wel als door hem gerelateerde bevindingen:
Ik ben namens de benadeelde Stedin Netbeheer BV gerechtigd tot het doen van aangifte van diefstal stroom.
Pleegadres: [a-straat 1]
Plaats: 'S-GRAVENHAGE
Gepleegd in de periode van: 11 september 2012 t/m 24 januari 2013.
In diverse kamers van genoemd pand werden door de politieambtenaren hennepkwekerijen aangetroffen.
Bij controle van de netcomponenten (hoofdleiding, aansluiting en meetinrichting) van Stedin Netbeheer BV en de elektrische installatie in de meterkast van dat pand zag ik dat de verzegeling van de deksels van de hoofdaansluitkast en stijgleidingkast verbroken en verwijderd waren.
Ik zag dat er aan de onderzijde van de hoofdzekeringen een vier (4) aderige elektriciteitskabel was bijgeplaatst en aangesloten.
Deze elektriciteitskabel zat aangesloten voor de elektriciteitsmeter zodat alle elektriciteit die via deze elektriciteitskabel werd afgenomen niet door de elektriciteitsmeter werd geregistreerd.
Deze elektriciteitskabel was destijds bij het aansluiten van het pand op het elektriciteitsnet van Stedin Netbeheer BV niet in opdracht van Stedin Netbeheer BV geïnstalleerd.
Bij het volgen van die elektriciteitskabel zag ik dat deze uitkwam in een onderverdeelinrichting van elektriciteit van waaruit de aanwezige hennepkwekerijen onbemeten van elektriciteit werden voorzien.
Ik zag dat de kappen van de in de hennepkwekerijen aanwezige assimilatielampen onder een laag stof zaten, wat erop duidt dat deze al een langere tijd aanwezig waren.
Het witte filtermateriaal van de aanwezige koolstoffilters was door het gebruik in de hennepkwekerijen dermate vervuild op een wijze dat de filters minimaal een (1) hennepoogst in werking moeten zijn geweest.
Het witte filtermateriaal van de koolstoffilters was door het gebruik ter plaatse licht vervuild.
Dit blijkt onder andere uit het feit dat op de contactplaatsen tussen de kettingen en koolstoffilters geen vervuiling is aangetroffen.
Op de vloer in de hennepkwekerijen zag ik droge afvalbladeren en droge resten van hennepplanten liggen, kennelijk afkomstig van een eerdere hennepoogst.
Ook zag ik een aantal scharen liggen met restanten van hennepproducten, vermoedelijk gebruikt bij het knippen van een eerdere hennepoogst.
Ik zag dat het zeil dat op de vloer lag voorzien was van een laag kalkaanslag, wat duidt op een langdurige tijd in bedrijf zijn van de hennepkwekerijen.
De in de hennepkwekerijen aanwezige hennepplanten waren ongeveer 65 dagen oud.
Gelet op bovenstaande bevindingen moeten deze hennepkwekerijen al een geruime periode in het pand aanwezig zijn.
Daarom wordt een periode van in werking zijnde hennepkwekerijen aangehouden van 135 dagen, te weten de periode vanaf 11 september 2012 tot en met 24 januari 2013.
2. Een proces-verbaal van bevindingen, met (foto)bijlagen, van de politie Haaglanden d.d. 24 januari 2013 met nr. PL1533 2013017470-2. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (...):
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaren, dan wel één van hen:
Op 24 januari 2013 betraden wij de woning op de [a-straat 1] te 's-Gravenhage. Wij roken een penetrante hennepgeur.
Wij hoorden een zoemend geluid achter de gordijnen vandaan komen en zagen achter het gordijn verlichting branden.
De woning omschrijven wij als volgt.
De woning is gelegen op de eerste woonlaag van in totaal 3 woonlagen. Als u de woning binnenkomt via de voordeur bevinden er zich aan de voorzijde 3 ruimtes. Direct voor de voordeur ruimte 1, met aan de rechterzijde ruimte 2, hiernaast bevindt zich de woonkamer. Aan de achterzijde van de woning bevindt zich ruimte 3.
Wij zagen bij binnenkomst in de woning dat de ruimtes 1 en 2 afgesloten waren middels een houten schot. Wij roken de geur van hennep.
Ruimte 1 omschrijven wij als volgt:
Wij zagen dat de ruimte een afmeting had van ongeveer 400 cm bij 300 cm.
Wij zagen dat er zich 179 hennepplanten in de ruimte bevonden.
Ruimte 3 (het hof leest: 2) omschrijven wij als volgt: Wij zagen dat de ruimte een afmeting had van ongeveer 400 cm bij 300 cm. Wij zagen dat de ruimte was voorzien van 6 assimilatielampen.
Wij zagen dat er zich 149 hennepplanten bevonden in deze ruimte.
Door ons zijn 7 moederplanten en 4 normale hennepplanten aangeboden ten behoeve van een nader onderzoek dat uitgevoerd zal worden door een narcoticadeskundige van politie Haaglanden.
Forensisch(e) opsporing van politie Haaglanden heeft ter plaatse diverse sporen veiliggesteld, hiervan zal afzonderlijk proces–verbaal worden opgemaakt.
3. Een proces-verbaal van bevindingen van de politie Haaglanden, team Forensische Opsporing, d.d. 28 januari 2013 met nr. PL1533/2013017470-N. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (...):
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaren:
Op 25 januari 2013, hebben wij in een onderzoeksruimte van het bureau forensische opsporing te Voorburg, de op 25 (het hof leest: 24) januari 2013 in perceel [a-straat 1] te 's-Gravenhage, in beslaggenomen hennep onderzocht.
In dit pand werd volgens opgave, verdeeld over meerdere kweekruimtes, een hennepkwekerij aangetroffen. Een aantal hennepplanten werden door de verbalisanten als monsterneming voor nader onderzoek aangeboden bij narcotica.
Ruimte 1:
Wij zagen dat het hier aan de bovenzijde van de hoofdstammen en takken afgeknipte en kennelijk geoogste vrouwelijke hennepplanten betrof. Wij zagen dat deze geoogste hennepplanten, tussen de 40 en 65 centimeter groot waren. Aan verschillende zijtakken zaten nog vrouwelijke (kleine) vrouwelijke henneptoppen, die gezien de overwegend bruine verkleuring in de bloemtoppen, oogstrijp waren. Tevens roken wij de karakteristieke geur van hennep.
Ruimte 2:
Wij verbalisanten zagen dat het hier aan de bovenzijde van de hoofdstammen en takken afgeknipte en kennelijk geoogste vrouwelijke hennepplanten betrof. Wij zagen dat deze geoogste hennepplanten, tussen de 35 en 67 centimeter groot waren.
Aan enkele zijtakken zaten nog (kleine) vrouwelijke henneptoppen, die gezien de overwegend bruine verkleuring in de bloemtoppen, oogstrijp waren. Tevens roken wij de karakteristieke geur van hennep.
Het is ons als narcoticaexpert uit jarenlange ervaring bekend dat de vrouwelijke hennepplanten ook wel nederwiet worden genoemd. Met hennep wordt bedoeld elk deel van de plant van het geslacht Cannabis (hennep), waaraan de hars niet is onttrokken, met uitzondering van de zaden.
De bovenstaande hennep is vermeld op lijst II behorende bij de Opiumwet en strafbaar gesteld in artikel 3 van de Opiumwet."
2.2.3.
Het Hof heeft voorts ten aanzien van de bewezenverklaring het volgende overwogen:
"De verdachte is bij arrest van 16 juni 2014 van het gerechtshof Den Haag onherroepelijk veroordeeld voor het opzettelijk telen van 317 hennepplanten in een pand aan [a-straat 1] te 's-Gravenhage in de periode van 11 september 2012 tot en met 24 januari 2013. Derhalve staat vast dat de verdachte beschikking had over de woning en dat hij wist dat daarin hennep werd geteeld. Het dossier bevat geen aanwijzingen dat andere personen dan de verdachte bij de hennepkwekerij betrokken waren. Voorts blijkt uit de rapportage diefstal energie gevoegd bij het proces-verbaal van aangifte dat de fraudespecialist van Stedin Netbeheer B.V. in de woning constateerde dat de verzegeling van het deksel van de hoofdaansluitkast en stijgleidingkast verbroken en verwijderd waren. De fraudespecialist zag tevens dat er aan de onderzijde van de hoofdzekeringen een vier aderige elektriciteitskabel was bijgeplaatst en aangesloten. Deze elektriciteitskabel zat aangesloten voor de elektriciteitsmeter zodat alle elektriciteit die via deze elektriciteitskabel werd afgenomen niet door de elektriciteitsmeter werd geregistreerd. Deze elektriciteitskabel was destijds bij het aansluiten van het pand op het elektriciteitsnet van Stedin Netbeheer B.V. niet in opdracht van Stedin Netbeheer B.V. geïnstalleerd. Bij het volgen van die elektriciteitskabel zag de fraudespecialist dat deze uitkwam in een onderverdeelinrichting van elektriciteit van waaruit de aanwezige hennepkwekerijen onbemeten van elektriciteit werden voorzien. De bevindingen van de fraudespecialist van Stedin Netbeheer B.V. worden ondersteund foto's in het dossier.
Het hof overweegt dat is komen vast te staan dat de hennepkwekerij buiten de meter om van elektriciteit werd voorzien en dat het gelet op de hierboven omschreven omstandigheden aan de verdachte is om te verklaren waarom hij niet verantwoordelijk zou kunnen worden gehouden voor het illegaal afnemen van de elektriciteit ten behoeve van de door de verdachte geëxploiteerde hennepkwekerij. De verdachte is ter terechtzitting in hoger beroep echter niet verschenen.
Het hof is van oordeel dat, gelet op het voorgaande in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van elektriciteit."
2.3.
Aangezien de bewezenverklaring van het onder 2 tenlastegelegde, voor zover inhoudende dat de verdachte elektriciteit heeft "weggenomen" niet zonder meer kan worden afgeleid uit de gebezigde bewijsvoering, is de bestreden uitspraak niet naar de eis der wet met redenen omkleed.
2.4.
Het middel is terecht voorgesteld.

3.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, het tweede middel geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Den Haag, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
20 maart 2018.