Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Bewezenverklaring en bewijsvoering
feit 2:
feit 3:
- is in het pand de CV-installatie verwijderd en
- zijn in het plafond naar de eerste verdieping meerdere gaten geboord en
- zijn elektrakabels in het pand doorgeknipt en
- is het systeemplafond op de begane grond verwijderd."
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:
Op 23 maart 2010 omstreeks 8.00 uur is een onderzoek verricht in het pand aan de [a-straat 1] te Cruquius in de gemeente Haarlemmermeer, alwaar een in bedrijf zijnde hennepkwekerij werd aangetroffen.
Het perceel betreft een bedrijfspand. Nadat de deur werd geopend kwamen wij in de hal. In de gang was een trap naar de bovenverdieping. Ik ben via de trap naar de bovenverdieping gelopen. Aldaar zag ik verschillende luchtslangen liggen. De luchtslangen kwamen vanaf de begane grond en gingen naar het dak.
De deur naar de bedrijfsruimte werd geopend. Vervolgens kwamen we in de bedrijfsruimte. In deze ruimte was een kamer gebouwd met gipsblokken. Deze kamer was onderverdeeld in twee afzonderlijke kamers. In elk van deze kamers was een in werking zijnde hennepkwekerij gevestigd: kweekruimte A en kweekruimte B.
De stroomvoorziening van de kwekerij is onderzocht door een medewerker van een energiebedrijf. Hierbij werd geconstateerd dat de stroomvoorziening ten behoeve van de kwekerij illegaal werd afgenomen. Het bleek dat voor de meter om elektriciteit werd afgenomen.
Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
In de hennepplantage die is aangetroffen in het pand aan de [a-straat 1] te Cruquius, heb ik in februari 2010 hennepplanten geknipt. Ik ben twee keer in de hennepplantage geweest. Toen ik daar was waren daar meerdere mensen aanwezig. Ik ben daar in het bijzijn van de verdachte aanwezig geweest. Ik heb twee achtereenvolgende dagen hennep geknipt in de plantage. Op uw vraag hoe ik wist in welk pand de hennepplantage was gevestigd, antwoord ik dat ik door iemand in een auto ben opgehaald en met die persoon ben meegereden naar het betreffende pand.
Ik ben de persoon geweest over wie de getuige [getuige] ter huidige terechtzitting heeft verklaard dat hij, door hem is opgehaald en met de auto naar het pand aan de [a-straat 1] te Cruquis, is gereden. Ik was de bestuurder van die auto. Twee weken nadat ik de hennepplanten in het pand had geknipt ben ik teruggeweest bij het pand.
Wij verbalisanten hebben het op cd-rom vastgelegde beeldmateriaal bekeken. Met betrekking tot het bedrijfspand [a-straat 1] bleek het volgende.
Op 6 februari 2010 om 16.59.55 uur komt een man uit de loods, doet de deur op slot en stapt als bestuurder in een Volkswagen Jetta. Deze man herkennen wij als zijnde [verdachte].
Op 7 februari 2010 om 8.55.03 uur komt een Volkswagen Jetta aangereden. Twee mannen stappen uit de auto. Man 1 draagt een crèmekleurige jas, man 2 draagt een zwarte jas. Man 1 maakt de deur van het bedrijfspand open. Beide mannen gaan het bedrijfspand in. De Volkswagen rijdt weg, de bestuurder is de enige inzittende van de auto. Op de foto 8.55.32 stapt de bestuurder uit de auto en zegt iets tegen de 2 personen bij de loods. Wij, verbalisanten, herkennen deze persoon als zijnde
Op 6 maart 2010 om 11.52.44 uur komt een man aangelopen en hij opent de deur van het bedrijfspand. De man gaat het bedrijfspand in. Om 12.31.10 komt de man het bedrijfspand uit en loopt weg. Via de reflectie in de ruiten is te zien dat de man in een voertuig stapt. De man herkennen wij, verbalisanten, als zijnde [verdachte].
Deze aangifte houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Adres: [a-straat 1] te Cruquius. Liander N.V. heeft vanaf 7 september 2009 een overeenkomst betreffende aansluiting en transport van elektriciteit naar voornoemd perceel. Op 24 maart 2010 is door een fraudespecialist van Liander N.V. een onderzoek ingesteld naar de aansluiting, waaronder de meetinrichting die eigendom is van Liander N.V. en die zich bevindt in voornoemd perceel. De fraudespecialist zag dat op de toevoerleiding voor de hoofdaansluitkast een illegale aansluiting was gemaakt. Hij zag namelijk dat de kabel was onderbroken en dat er een extra aansluiting was gemaakt. Voorts zag hij dat deze aansluiting buiten de elektriciteitsmeter om liep naar de hennepplantage en deze van elektriciteit voorzag. Door de manipulatie werd de afgenomen elektriciteit ten behoeve van de hennepplantage niet via de elektriciteitsmeter geregistreerd. Niemand is gerechtigd de elektriciteit, zijnde eigendom van Liander N.V. op deze wijze weg te nemen en zich toe te eigenen.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 24 juni 2010 tegenover de verbalisant afgelegde verklaring van de aangever [betrokkene 2]:
Ik, [betrokkene 2], doe namens [A] B.V. aangifte van vernieling van het bedrijfspand [a-straat 1] te Cruquius. Ik ben gemachtigd door [A] B.V. om aangifte te doen. Het goed, dat mij geheel in eigendom toebehoort is zonder enig recht of toestemming beschadigd.
Het hof overweegt en beslist als volgt. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat hij door een persoon genaamd [betrokkene 3] is benaderd om hennepplanten te knippen en dat hij hiermee heeft ingestemd. Voorts houdt zijn verklaring in dat hij een sms-bericht heeft ontvangen met het adres van het pand aan de [a-straat 1] en dat hij zelf in een auto naar dit pand is gereden. Hij heeft twee dagen in het pand hennepplanten geknipt en is daarna nog een keer teruggeweest om zijn jas op te halen, maar heeft overigens geen betrokkenheid bij de hennepplantage, aldus de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep.
Het hof is van oordeel dat de verklaring van de verdachte dat hij, buiten de twee dagen hennep knippen en het ophalen van zijn jas, geen betrokkenheid heeft bij de plantage ongeloofwaardig is, en overweegt daartoe als volgt.
Op grond van de stukken in het dossier en het ter terechtzitting verhandelde acht het hof bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het telen van de in het pand aangetroffen hennep, zoals weergegeven in het onder 1 bewezen verklaarde. Aangezien de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten zijn gepleegd om te komen tot het telen van de onder feit 1 bedoelde hennepplanten, is het hof van oordeel bewezen dat de verdachte schuldig is aan het plegen van deze feiten."
3.Beoordeling van het eerste middel
4.Beoordeling van het tweede middel
5.Slotsom
6.Beslissing
28 januari 2014.