ECLI:NL:HR:2015:3361

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 november 2015
Publicatiedatum
24 november 2015
Zaaknummer
14/05421
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van elektriciteit en gas en de juridische definitie van wegnemen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 november 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende diefstal van elektriciteit en gas. De verdachte had in de periode van 17 november 2009 tot en met 19 april 2013 elektriciteit en gas afgenomen van Stedin Netbeheer BV door illegale aansluitingen te maken in een woning te Houten. De verdachte had de elektriciteit en gas weer aangesloten nadat deze door de energiemaatschappij waren afgesloten wegens betalingsachterstanden. De Hoge Raad oordeelde dat het enkele aansluiten van een afgesloten elektriciteits- en gasvoorziening niet kan worden aangemerkt als het wegnemen van elektriciteit en gas in de zin van artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht. Dit betekent dat er pas sprake is van diefstal wanneer de elektriciteit en gas daadwerkelijk worden verbruikt door apparaten die zijn aangesloten op het net.

De Hoge Raad vernietigde de eerdere uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat had geoordeeld dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal. De Hoge Raad concludeerde dat de bewezenverklaring van de diefstal niet voldoende was gemotiveerd, omdat de verdachte niet het oogmerk had om de elektriciteit en gas wederrechtelijk toe te eigenen, maar deze handelingen verrichtte om zijn ex-partner en kinderen te helpen. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof voor herbehandeling.

De uitspraak benadrukt de noodzaak om de juridische definitie van 'wegnemen' in het kader van diefstal nauwkeurig te interpreteren. De Hoge Raad verduidelijkte dat elektriciteit en gas pas als weggenomen kunnen worden beschouwd wanneer deze daadwerkelijk worden verbruikt, en niet enkel door het maken van een aansluiting. Dit arrest heeft belangrijke implicaties voor de beoordeling van soortgelijke zaken in de toekomst.

Uitspraak

24 november 2015
Strafkamer
nr. S 14/05421
IV/DAZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 13 oktober 2014, nummer 21/002556-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. M. Berndsen, advocaat te Utrecht, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, doch uitsluitend wat betreft de beslissingen ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde feit, de beslissing ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij en de strafoplegging, en in zoverre tot zodanige op art. 440 Sv gebaseerde beslissing als de Hoge Raad gepast zal voorkomen.

2.Beoordeling van het middel

2.1.
Het middel klaagt dat het Hof ten onrechte, althans ontoereikend gemotiveerd onder 1 heeft bewezenverklaard dat de verdachte elektriciteit en gas met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen.
2.2.
Ten laste van de verdachte is onder 1 bewezenverklaard dat:
"hij op tijdstippen in de periode van omstreeks 17 november 2009 tot en met 19 april 2013 te Houten met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een pand aan de [a-straat 1] te Houten heeft weggenomen 20.356 kWh elektriciteit en 3.556 m3 gas toebehorende aan Stedin Netbeheer BV waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van verbreking."
2.3.
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. Het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 1] , hoofdagent van politie Utrecht, opgemaakte proces-verbaal van aangifte van aangever [betrokkene 1] namens Stedin Netbeheer BV, genummerd PL0960 2013086666-1 (dossierpagina 8 - 10), opgemaakt en gesloten op 19 april 2013 voor zover inhoudende als verklaring van aangever - zakelijk weergegeven -:
Ik doe aangifte van diefstal van elektriciteit en gas namens Stedin Netbeheer BV. Ik ben werkzaam als fraudespecialist bij de firma Stedin en gerechtigd om namens de benadeelde aangifte te doen.
Op 17 november 2009 zijn de bewoners van het adres [a-straat 1] te Houten door Stedin volledig afgesloten van elektriciteit en gas in verband met een betalingsachterstand. De gasmeter en de elektriciteitsmeter zijn in het pand blijven hangen. Door medewerkers van Stedin werden periodiek controles uitgevoerd, echter over het algemeen overdag waarbij de bewoners van het adres niet thuis werden aangetroffen.
Op woensdagavond 10 april 2013 om 21:30 uur werd wederom een controle uitgevoerd. De medewerkers van Stedin kregen toegang tot de woning en constateerden dat de gasmeter los lag in de kast op de vloer. De bewoners verzochten de medewerkers de woning te verlaten. De medewerkers van Stedin hebben hierop de politie ter plaatse laten komen om toegang tot de woning te krijgen en de situatie veilig te stellen.
De medewerkers van Stedin hebben toen de elektriciteit van de woning wederom afgesloten. De elektriciteitsmeter werd verwijderd en de gasmeter is door de medewerkers meegenomen. Ook de gasdrukregelaar en de gasverzegelkraan zijn verwijderd en meegenomen.
Op vrijdag 19 april 2013 werden wij gebeld door een medewerker van de woningbouwvereniging, Viveste te Houten, dat zij op donderdag 18 april 2013 een onveilige situatie hadden geconstateerd in de woning aan de [a-straat 1] te Houten.
Wij gingen op vrijdag 19 april 2013 opnieuw naar genoemd adres. Omdat wij niemand aantroffen hebben wij contact opgenomen met de politie om toegang te krijgen tot de woning.
Eenmaal in de woning constateerden wij dat de bewoners zelf een rubberen slang met drukregelaar hadden geplaatst. Daardoor moet er vrij-uitstromend gas met een druk van 100 mbar in de woning zijn gekomen.
De afname van gas werd niet geregistreerd, waardoor diefstal van gas ontstond.
Dit betekent ook dat er een groot gevaar voor brand/ontploffing had kunnen ontstaan. Ik hoorde dat overige bewoners van het appartementencomplex een gaslucht hadden geroken.
Tevens werd geconstateerd dat de deksel van de elektriciteitskast was geforceerd, waardoor men vrij toegang had tot de stijgleidingen naar de bovengelegen woningen. Hierop was een illegale kabel aangesloten en deze was op zijn eigen installatie aangesloten. Op deze manier werd het verbruik van elektriciteit niet geregistreerd, waardoor diefstal van elektriciteit is ontstaan.
Door het forceren van de elektriciteitskast ontstond het gevaar dat de bewoners geëlektrocuteerd hadden kunnen worden. Tevens hadden de stijgleidingen in brand kunnen vliegen door kortsluiting. Het gevolg had kunnen zijn dat in alle woningen onder de woning van genoemd adres brand had kunnen ontstaan.
Tevens had het gevaar kunnen ontstaan dat door kortsluiting de gasleiding zou wegsmelten, waardoor een enorme ontploffing kan worden veroorzaakt. Dit zou gevaar opleveren voor het gehele appartementencomplex.
2. Het in de wettelijke vorm door verbalisanten [verbalisant 2] , agent van politie Utrecht en [verbalisant 3] , hoofdagent van politie Utrecht, opgemaakte procesverbaal van bevindingen, genummerd PL0960 2013086666-6, opgemaakt en gesloten op 19 april 2013 (dossierpagina 11-14), voor zover inhoudende als bevindingen van verbalisanten voornoemd - zakelijk weergegeven -:
Op 19 april 2013 vertelde [betrokkene 2] , werkzaam als fraudespecialist bij Stedin, aan mij, verbalisant [verbalisant 3] , dat hij naar de [a-straat 1] ging om daar de gasleiding af te sluiten. Hij vroeg de politie om in de buurt te blijven.
Rond 11:06 uur liet [betrokkene 2] mij telefonisch weten dat hij samen met een medewerker van "Viveste" op de [a-straat 1] was.
Verbalisant [verbalisant 2] en ik gingen ter plaatse.
Aan het adres [a-straat 1] stonden [betrokkene 2] en [betrokkene 1] , eveneens werkzaam bij "Stedin" als fraudespecialist, ons op te wachten. Zij verklaarden dat het tappen van de gasleiding zo gevaarlijk was dat zij direct de woning wilden binnengaan om de gasleiding af te sluiten.
De hulpofficier van justitie verleende een machtiging tot binnentreden. Een slotenmaker van "Viveste" kwam vervolgens naar de woning en forceerde het slot van de voordeur van nummer 46.
Binnen haalden [betrokkene 2] en [betrokkene 1] de kastdeur van de meterkast weg. [betrokkene 1] wees naar een zwarte slang. Hij zei dat deze zwarte slang een illegale omleiding was en dat de slang direct was aangesloten op de hoofdgasleiding. Wij hoorden dat [betrokkene 1] zei dat het levensgevaarlijk is om zo gas af te tappen.
[betrokkene 2] verklaarde dat de stroom ook illegaal werd afgetapt. Hij wees naar een grijze buis die uit het plafond kwam. Hij verklaarde dat de grijze buis de hoofdstroom leiding is. Wij zagen dat aan de onderzijde van de grijze buis een blauw en bruin snoer kwam, die rechtstreeks naar de stroomverdeler liep.
[betrokkene 2] en [betrokkene 1] zeiden zij dat zelfs hun gasmonteurs niet gecertificeerd zijn om een dergelijke leiding af te sluiten omdat het te gevaarlijk is.
3. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5° van het Wetboek van Strafvordering, te weten een Rapportage Diefstal Energie, opgemaakt door [betrokkene 1] , fraudespecialist in dienst van Stedin Netbeheer BV, opgemaakt op 22 april 2013 (dossierpagina 29- 30) voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik ben als fraudespecialist in dienst van Stedin Netbeheer BV en bevoegd tot het doen van aangifte. Ik doe aangifte van:
- veroorzaken van gevaarlijke situatie;
- diefstal elektriciteit en gas door middel van braak of verbreking;
- opzettelijke en wederrechtelijke vernieling, beschadiging of het onbruikbaar maken van de meet inrichting.
Op 19 april 2013 kreeg onze afdeling een melding van een gevaarlijke situatie van zelf-aansluiting van gas en elektriciteit op de [a-straat 1] te Houten. Omdat zich op 10 april 2013 een gelijke situatie had voorgedaan zijn wij meteen ter plaatse gegaan om de aansluitingen veilig te stellen.
De ontvreemde elektriciteit en het gas die zijn weggenomen in het tijdvak 9 september 2009 - 10 april 2013 bedraagt: 20.214 Kwh en 3534 m3.
De ontvreemde elektriciteit en het gas die zijn weggenomen in het tijdvak 11 april 2013 - 19 april 2013 bedraagt: 142 Kwh en 22 m3.
4. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5° van het Wetboek van Strafvordering, te weten een rapportage Waarneming visuele controle netcomponenten van Stedin Netbeheer BV en de elektrische installatie en gasinstallatie, opgemaakt door [betrokkene 1] en gesloten op 22 april 2013 (dossierpagina 32-33) voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Controle: 19 april 2013 omstreeks 12:15 uur.
Adres: [a-straat 1] , te Houten.
Geconstateerd ten aanzien van de elektrische installatie
De illegale aansluiting zat door middel van een vijf-aderige kabel aangesloten op de stijgleiding van de hoofdaansluitkabel. De hoofdaansluitkabel is in de centrale kast afgezekerd met 80 of 100 ampère. Tussen de zekeringen van de woning en de hoofdzekeringen in de centrale kast zit een hoofdzekering. Als deze hoofdzekering van 35 ampère wordt omzeild is het mogelijk dat bij kortsluiting of overbelasting de hoofda (het hof vult aan: hoofdaansluiting) welke vanuit de centrale kast door de onderliggende woningen (het hof vult aan: loopt) geheel verbrand.
Geconstateerd ten aanzien van de gasinstallatie
Bij het aansluiten van de illegale gasaansluiting is er zeker uitstromend gas vrijgekomen met een druk van 100 mbar. Bij deze druk is er driemaal zoveel uitstromend gas als bij een gastoestel waar een drukregelaar bij zit.
De illegale aansluiting was niet aangesloten op een door Stedin goedgekeurde manier.
Op grond van het geconstateerde is de elektrische installatie en de gasinstallatie veiliggesteld door Stedin Netbeheer BV, teneinde gemeen gevaar voor personen en/of goederen te voorkomen.
5. Het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 3] , hoofdagent van politie Utrecht, opgemaakte proces-verbaal van verhoor verdachte, genummerd PL0960 2013086666-10, opgemaakt en gesloten op 19 april 2013 (dossierpagina 20-21) voor zover inhoudende als verklaring van verdachte - zakelijk weergegeven -:
Ik heb leidingen en kabels aangelegd in de meterkast van de [a-straat 1] te Houten. Ik had geen toestemming gekregen om het gas en de elektriciteit weer aan te sluiten.
6. Het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 4] , brigadier van politie Utrecht en [verbalisant 5] , beiden brigadier van politie Utrecht, opgemaakte proces-verbaal van verhoor verdachte, genummerd PL 0960 2013086666-12, opgemaakt en gesloten op 20 april 2013 (dossierpagina 22 - 25) voor zover inhoudende als verklaring van verdachte - zakelijk weergegeven -:
In 2009 liep mijn vriendin [betrokkene 3] , die woonachtig is aan de [a-straat 1] te Houten, twee maanden achter met het betalen van de rekening van Eneco en werd zij afgesloten door Eneco van elektra en gas. Ik heb toen aangeboden om het gas en de elektra weer aan te sluiten.
Ik heb de meters losgekoppeld en de elektra en het gas doorverbonden. De drukregelaar was nog aanwezig. Ik heb een gasslang vanaf de drukregelaar het huis ingevoerd. De meter liep niet. Om het elektra aan te sluiten heb ik vanaf de hoofdleiding een verbinding gemaakt met een dubbele tweeënhalf kwadraat kabel voor de woning.
Deze situatie heeft vanaf 2009 tot vorige week woensdag geduurd.
7. De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van het hof van 29 september 2014 voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven -:
Ik wist dat ik niet zelf een aansluiting mocht maken. Het klopt dat ik op 11 april 2014 de boel weer heb aangesloten."
2.4.
Het hof heeft in zijn bestreden arrest met betrekking tot de bewezenverklaring overwogen:
"Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde feit heeft de raadsman in het bijzonder aangevoerd dat diefstal niet kan worden bewezenverklaard omdat verdachte niet het oogmerk had op de wederrechtelijke toe-eigening van de elektriciteit en het gas. Verdachte heeft - nadat de energiemaatschappij de installaties had afgesloten - slechts de aansluiting op het elektriciteitsnetwerk en het gas voor zijn ex-partner en kinderen hersteld. Dat gebeurde in de woning van zijn ex-partner waar verdachte niet woonachtig was, zodat hij daar zelf geen voordeel van heeft gehad.
Het hof overweegt als volgt.
Verdachte heeft, door - nadat de elektriciteitsmaatschappij de elektriciteit en het gas in de woning aan de [a-straat 1] te Houten had afgesloten - werkzaamheden te verrichten waardoor illegaal elektriciteit en gas kon worden afgenomen, wegnemingshandelingen verricht.
Het feit dat ten gevolge van die werkzaamheden niet verdachte zelf, doch zijn ex-partner en kinderen konden profiteren van de weggenomen elektriciteit en het gas maakt niet dat geen sprake was van wederrechtelijke toe-eigening.
Het verweer wordt verworpen."
2.5.
Onder 'wegnemen' als bedoeld in art. 310 Sr moet worden verstaan het zich verschaffen van de feitelijke heerschappij over het goed dan wel het aan de feitelijke heerschappij van de rechthebbende onttrekken van dat goed (vgl. HR 22 maart 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP2627, NJ 2013/159, rov. 2.3).
2.6.
Elektriciteit en gas worden eerst weggenomen - in de onder 2.5 omschreven betekenis - door het verbruiken ervan door de in de woning aanwezige apparaten en installaties die zijn aangesloten op het elektriciteitsnet respectievelijk op het gasnet.
De in 2.4 weergegeven overwegingen, waarin als oordeel van het Hof besloten ligt dat het enkele aansluiten van een afgesloten elektriciteits- en gasvoorziening als wegnemen in de zin van art. 310 Sr van elektriciteit en gas kan worden aangemerkt, geeft blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Het middel klaagt daarover terecht.
2.7.
Het middel slaagt.

3.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 1 ten laste gelegde, de beslissing op de vordering van de benadeelde partij en de strafoplegging;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier A.C. ten Klooster, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
24 november 2015.