ECLI:NL:HR:2011:BP2627

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/01652
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewijsklacht over de voltooiing van diefstal en feitelijke heerschappij over goederen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 maart 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was beschuldigd van diefstal van een zaagmachine en kabels op een bouwterrein in Dordrecht op 17 februari 2008. De Hoge Raad beoordeelde de motivering van de bewezenverklaring, met name de vraag of de verdachte zich feitelijke heerschappij over de goederen had verschaft, zoals vereist door artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad oordeelde dat de verdachte door de goederen op de laadvloer van zijn vrachtwagen te plaatsen, zich voldoende feitelijke heerschappij had verschaft om te concluderen dat de wegneming was voltooid. Dit oordeel werd niet als onjuist beschouwd, en de Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte. De uitspraak benadrukt dat de beoordeling van feitelijke omstandigheden in cassatie slechts in beperkte mate kan worden getoetst, en dat de bewezenverklaring kan worden afgeleid uit de gebezigde bewijsmiddelen. De zaak werd behandeld door de vice-president en vier raadsheren, en de uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de waarnemend griffier.

Uitspraak

22 maart 2011
Strafkamer
Nr. 09/01652
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 10 april 2009, nummer 22/002174-08, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1974, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J.S. Nan, advocaat te Dordrecht, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing of verwijzing van de zaak teneinde deze op het bestaande hoger beroep opnieuw te berechten en af te doen.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel klaagt over de motivering van de bewezenverklaring, in het bijzonder over de bewezenverklaring van "wegnemen" als bedoeld in art. 310 Sr.
2.2.1. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"hij op 17 februari 2008 te Dordrecht met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening op een bouwterrein, gelegen aan de Laan van Londen heeft weggenomen een zaagmachine en een hoeveelheid kabel, toebehorende aan [benadeelde partij]"
2.2.2. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
a. de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg, voor zover inhoudende:
"Ik was op 17 februari 2008 op het bouwterrein aan de Laan van Londen in Dordrecht. Ik had een auto meegenomen. Ik had een zaagmachine en een kabel opgeladen en toen kwam de politie."
b. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 1]:
"Ik ben bevoegd om namens [benadeelde partij] aangifte te doen van diefstal vanaf een bouwterrein aan de Laan van Londen 100 te Dordrecht. Toen ik op 18 februari 2008 bij het bouwterrein aankwam, werd door mij ontdekt dat er diverse goederen waren weggenomen, waaronder een verrijdbare cirkelzaagmachine en kabels. Aan niemand is toestemming gegeven tot het plegen van het feit."
c. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten dan wel een van hen:
"Op 17 februari 2008, omstreeks 22.30 uur, reden wij over de Laan van Londen te Dordrecht. Wij zagen dat op nummer 100 het toegangshek openstond. Ik, verbalisant [verbalisant 2], zag iemand aan de overzijde van de Laan van Londen wegrennen. Deze persoon werd door ons aangetroffen en aangehouden.
Op het bouwterrein werd door ons een vrachtauto aangetroffen, waarvan de uitlaat nog warm was. Wij zagen dat er een zaagtafel op de laadvloer van de vrachtauto stond."
d. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten:
"Verdachte: [verdachte]
Geboortedatum: [geboortedatum] 1974 te [geboorteplaats]
Datum en tijd aanhouding: 17 februari 2008 te 22.40 uur
Locatie aanhouding: Laan van Londen te Dordrecht."
2.3. Voor een veroordeling ter zake van (voltooide) diefstal van een aan een ander toebehorend goed - een en ander als bedoeld in art. 310 Sr - is onder meer vereist dat de dader zich een zodanige feitelijke heerschappij over dat goed heeft verschaft dan wel dit zodanig aan de feitelijke heerschappij van de rechthebbende heeft onttrokken dat de wegneming van het goed als voltooid kan gelden. Of daarvan sprake is, is mede afhankelijk van waarderingen van feitelijke aard die in cassatie slechts in beperkte mate kunnen worden getoetst.
2.4. Het Hof heeft klaarblijkelijk geoordeeld dat de verdachte door de in de bewezenverklaring genoemde zaagmachine en kabel te plaatsen op de laadvloer van zijn op het bouwterrein geparkeerde vrachtwagen, zich een zodanige feitelijke heerschappij over de goederen heeft verschaft dat de wegneming daarvan - in de zin van art. 310 Sr - was voltooid. Dat oordeel geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting.
2.5. Anders dan het middel tot uitgangspunt neemt, kan het bewezenverklaarde uit de gebezigde bewijsmiddelen worden afgeleid. Het middel is derhalve tevergeefs voorgesteld.
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan, C.H.W.M. Sterk en M.A. Loth, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 22 maart 2011.