Uitspraak
1.Geding in cassatie
3.Beoordeling van het derde middel
4.Slotsom
5.Beslissing
3 maart 2015.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, waarin de verdachte is veroordeeld voor medeplegen van diefstal van elektriciteit. De Hoge Raad heeft op 3 maart 2015 uitspraak gedaan in deze zaak, met zaaknummer 13/03954. De verdachte, geboren in 1970, heeft samen met anderen in de periode van 1 november 2007 tot en met 9 april 2008 elektriciteit weggenomen van N.V. Continuon Netbeheer in Zevenhuizen. De advocaat van de verdachte, mr. A.N. Slijters, heeft middelen van cassatie voorgesteld, waarop de Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar alleen wat betreft de beslissingen over de tenlastelegging en de strafoplegging.
De Hoge Raad heeft de middelen van de verdachte beoordeeld. Het eerste en tweede middel konden niet tot cassatie leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Het derde middel, dat de bewezenverklaring van het onder 3 tenlastegelegde aanvoert, werd echter als terecht voorgesteld beschouwd. De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring van de diefstal van elektriciteit niet zonder meer uit de gebezigde bewijsmiddelen kon worden afgeleid. De verdachte had geen wetenschap van de diefstal en er waren geen voldoende bewijzen voor zijn rol in het omleggen van de meter of het verbreken van zegels.
De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 3 tenlastegelegde en de strafoplegging. De zaak is terugverwezen naar het Gerechtshof Den Haag, zodat deze opnieuw kan worden berecht en afgedaan. Voor het overige werd het beroep verworpen. Deze uitspraak is gedaan door de vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren J. de Hullu en N. Jörg, en is openbaar uitgesproken.