7.3Deze bewezenverklaring berust op de volgende bewijsmiddelen:
“1. Een
proces-verbaal van aangifted.d. 24 november 2003 van de Politie Rotterdam-Rijnmond met nr. 2003419942-1. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 21 e.v.):
als de op 23 november 2003 afgelegde verklaring van
[slachtoffer 4] :
Op 23 november 2003 omstreeks 5:45 uur fietste ik over de Binnenrotte te Rotterdam. Ik droeg op dat moment mijn uniform van de Nederlandse Spoorwegen. Ik was op weg naar mijn werk. (...) Ik zag een man mij tegemoet komen fietsen. Deze man fietste over de Binnenrotte, komende vanuit de richting De Meent. Hij fietste op dat moment ter hoogte van de Bibliotheek. Ik zag dat de man een donkere huidskleur had. Hij was tussen de 20 en 30 jaar oud en ongeveer 170 centimeter lang. Hij had kort zwart haar met krullen. Op het moment dat hij naast mij fietste gaf de man mij een duw waardoor ik ten val kwam. (...) Ik ben met de ambulance naar het ziekenhuis vervoerd waar ik direct ben geopereerd. Er is geconstateerd dat ik drie steekwonden in mijn rug had. Een van de steekwonden heeft mijn linkerlong geraakt waardoor deze is ingeklapt.
2. Een
proces-verbaal van verhoor aangeverd.d. 28 november 2003 van de Politie Rotterdam-Rijnmond met nr. 2003419942-8. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 26 e.v.):
als de op 23 november 2003 afgelegde verklaring van
[slachtoffer 4] :
De man had een vouwmes in zijn handen. Ik zag dat de man het mes openvouwde. Terwijl hij het mes openvouwde hoorde ik de man zeggen: "Ik ga je steken. Geef je geld." (...)
Ik lag op de grond op mijn zij in een foetushouding. (...) Volgens mij heeft hij toen een of twee keer op mij ingestoken. Ik hoorde hem roepen: "Geef je spullen". Ik haalde mijn portemonnee uit mijn jas en heb die voor mij op de grond gegooid. Ik hoorde dat de man bleef roepen dat ik alles aan hem moest geven. Terwijl hij dat deed bleef hij op mijn insteken. Ik heb toen mijn horloge afgedaan en voor mij neergegooid. Ik heb toen ook mijn rugzak van mijn rug gehaald en volgens mij voor mij op de grond gegooid.
De man bleef roepen dat ik alles moest geven en bleef op mij insteken. (...) Ik zag dat de man mijn portemonnee opraapte en erin keek. Kennelijk had hij mijn pinpas gezien en zei hij tegen mij dat ik mijn pincode moest geven. (...) De man begon te schreeuwen: "Je pincode, je pincode. Ik vermoord je!". Vervolgens pakte de man mij in mijn nek vast en trok mij overeind. Hij hield daarbij het mes tegen mijn rug of zij. Toen de man mij overeind had getrokken, hoorde ik hem zeggen: "Meelopen naar de pinautomaat, anders steek ik je dood." (...)
Volgens mij had hij drugs gebruikt. Hij zag er niet echt uit als een verslaafde. Hij zag er redelijk verzorgd uit. (...) In het ziekenhuis bleek ik maar drie steekwonden te hebben. De verdachte heeft echter veel vaker op mij ingestoken. Ik denk dat een aantal van de messteken zijn opgevangen door mijn rugzak en mijn riem.
3. Een
proces-verbaal van bevindingend.d. 29 januari 2004 van de Politie Rotterdam-Rijnmond met nr. 2003419942-18. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 37 e.v.) :
als
relaasvan de betreffende opsporingsambtenaar:
Op 26 januari 2004 hebben wij, verbalisanten, samen met [slachtoffer 4] , een onderzoek ingesteld op de Binnenrotte te Rotterdam naar aanleiding van het feit dat genoemde aangever aldaar op 23 december 2003 (het hof begrijpt: 23 november 2003) was beroofd en neergestoken.
Gedurende dit onderzoek gaf hij aan dat hij, nadat hij was neergestoken, door de verdachte overeind werd getrokken en vervolgens mee moest lopen naar de pinautomaat. Hierbij wees de aangever in de richting van de openbare bibliotheek alwaar aan de buitenzijde een pinautomaat is gevestigd. Wij, verbalisanten, zagen dat dit een pinautomaat van de Fortis betrof.
4. Een geschrift, zijnde
medische informatie/ letselbeschrijving van FARRd.d. 2 december 2003, opgemaakt en ondertekend door de forensische arts [betrokkene 1]. Deze geneeskundige verklaring houdt onder meer in -zakelijk weergegeven- (blz. 34):.
als
relaasvan deze arts:
Gelokaliseerd midden op de rug net links naast de wervelkolom een verticaal verlopend huiddefect met korstvorming, lengte +/- 2 cm. Tevens op de onderrug links een horizontaal verlopend dieper huiddefect, met roodheid en scherpe [randen], lengte +/- 1,5 cm. Tevens op de onderrug rechts een horizontaal verlopend diep huiddefect, lengte. +/- 3 cm met scherpe [randen]. Deze wonden passen bij steekwonden.
5. Een
proces-verbaal van verhoor verdachted.d. 14 april 2016 van de politie Eenheid Rotterdam met nummer 2016121250. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven – (blz. 3 e.v.):
als de op 14 april 2016 afgelegde verklaring van
de verdachte:
V: Ben je die nacht op de fiets geweest?
A: Ja, die had ik ergens gevonden of zo.
V: Vertel jij het maar.
A: Het was een rare dag. Ik was ook heel raar opgestaan. Mijn moeder was jarig. Ik was daar. Ik heb toen veel gedronken. Toen ben ik weggegaan en met een paar kennissen, vrienden ergens nog geweest, gedronken, maar veel te veel. Toen ging ik alleen verder en toen heb ik onderweg in de stad een paar rare dingen gedaan. En toen die man die ik neergestoken heb.
V: Wat voor rare dingen heb jij in de stad gedaan?
A: Mensen beroofd van hun geld en zo. Onder bedreiging van een mes. Als ze het niet gaven ja volgens mij heb ik bepaalde ook nog gestoken.
6. Een
proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] :
d.d. 30 juni 2016 van de politie Team Opsporing (RT) met documentcode 1606301300.G (Zaaksdossier Rosestraat). Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven – (blz. 215 e.v.):
De getuige betreft de moeder van de verdachte. De geboortedatum van [getuige 1] is [geboortedatum 2] 1953.
7. Een
geschrift,zijnde een
deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut,d.d. 8 juli 2004, zaaknummer 2003.11.24.024, opgemaakt en ondertekend door Ing. M.T.A. Vasconcellos-Kamperveen, gerechtelijk deskundige. Het houdt onder meer in -zakelijk weergegeven- (FO-dossier):
Vezel(contact)sporenonderzoek naar aanleiding van twee steekincidenten, waarvan één met dodelijke afloop, in Rotterdam op 23 november 2003.
In één beschadiging van de jas van slachtoffer [slachtoffer 3] werd een vezelspoor aangetroffen overeenkomend met vezelmateriaal van de jas en drie vezelsporen overeenkomend met vezelmateriaal van het gilet van slachtoffer [slachtoffer 4] (het hof begrijpt: [slachtoffer 4] ). Hieruit volgt dat het voorwerp, dat een of meerdere beschadigingen in de kleding van slachtoffer [slachtoffer 4] heeft veroorzaakt, zeer wel mogelijk daarna gebruikt is om tenminste een beschadiging in de jas van slachtoffer [slachtoffer 3] te veroorzaken.
8. Een
geschrift,zijnde een
ID-staat SKDBvan de
verdachte,d.d. 13 april 2016. Het houdt onder meer in -zakelijk weergegeven-
(persoonsdossier):
8. Het hof heeft in het bestreden arrest overwogen dat het zich grotendeels kan vinden in de in het vonnis van 1 juli 2017 opgenomen overwegingen van de rechtbank en dat het hof derhalve de overwegingen in dat vonnis zal overnemen en waar nodig zal aanvullen en aanpassen.
9. De rechtbank heeft ten aanzien van het opzet van de verdachte het volgende overwogen:
“Verdachte heeft [slachtoffer 4] meermalen in zijn rug gestoken. De rechtbank is van oordeel dat dit handelen van verdachte naar de uiterlijke verschijningsvorm zozeer gericht was op het toebrengen van dodelijk letsel aan [slachtoffer 4] , dat het niet anders kan dan dat het opzet van verdachte daar op was gericht. De rechtbank acht dit dan ook bewezen.”