ECLI:NL:HR:2008:BC6810
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- W.A.M. van Schendel
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de uitspraak van het Hof inzake de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de strafvervolging
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 mei 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie (OM) in de strafvervolging van de verdachte, die werd beschuldigd van een overtreding van de Wet milieubeheer. Het Hof had eerder geoordeeld dat de verdachte het tenlastegelegde feit opzettelijk had begaan, maar de Hoge Raad oordeelde dat het Hof een belangrijke juridische overweging had miskend. De Hoge Raad benadrukte dat de beslissing over de ontvankelijkheid van het OM in de strafvervolging voorafgaat aan de beoordeling van de bewezenverklaring van het feit. Dit betekent dat de omstandigheid dat het Hof het misdrijf bewezen acht, niet kan dienen als reden voor de verwerping van het verweer van de verdachte dat de vervolging in strijd is met richtlijnen van het OM. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam, zodat deze opnieuw kan worden berecht en afgedaan. De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de volgorde van juridische overwegingen in strafzaken verduidelijkt, met name in relatie tot de ontvankelijkheid van het OM en de bewijsvoering.