2.2.De gemachtigde van belanghebbende heeft met [D] (hierna: [D] ), werkzaam als inspecteur bij de Belastingdienst, gecorrespondeerd over een “mogelijke cliënt in de handel in oud metaal”. De naam van belanghebbende wordt in die stukkenwisseling niet genoemd. De gemachtigde van belanghebbende beschrijft aan [D] een situatie. [D] reageert daar in zijn brieven van 18 januari 2012 en 14 februari 2012 op. In de brief van 18 januari 2012 schrijft [D] :
Wat is nu gezien deze jurisprudentie de situatie voor uw mogelijke cliënt. Van belang is de controleerbaarheid, daar waar met name terzake van de inkoop geen namen en adressen bekend zijn. Met name is dit van belang omdat bij uw mogelijke cliënt -anders dan in de situatie als bovenstaand geschetst van het hof- sprake is van 100% anonieme inkoop.
U geeft aan dat u weegbrieven heeft, die zien op het jaar 2010.
U geeft aan dat per kas is uitbetaald door de afnemer; de opbrengstbedragen zijn door u vermeld, zonder dat u aangeeft aan welke gegevens/administratie deze bedragen zijn ontleend: stonden deze bedragen vermeld op de weegbrieven?
U geeft aan dat de aankoopbedragen in 2010 zijn geschat en dat de exacte bedragen niet zijn te achterhalen: de vraag is dan: op welke wijze heeft belanghebbende dan deze inkoopkosten geschat achteraf? Agenda-aantekeningen? Prijs per kilo? Prijs, die onlangs in 2011 is betaald?
De vraag is verder ook of al hetgeen is aangekocht in 2010 ook in 2010 is verkocht dus of er wel/niet vooraad aanwezig was per eind 2010.
U geeft aan dat voor een bedrag van € 158.000 al zou zijn verkocht per 20 december 2011. Dit betreft dan per kas ontvangen verkopen tot medio 2011 en per bank ontvangen verkopen vanaf medio 2011. Naar ik vermoed heeft u ook voor 2011 de beschikking over (alle) weegbrieven.
De vraag is op welke wijze de inkoop in 2011 op € 80.000 is geschat.
U geeft aan dat vanaf medio 2011 belanghebbende een lijst bijhoudt van uitgaven en het geschat gewicht echter zonder adres en naam.
Een acceptabele goederenbeweging is van belang, hoe lastig dit mogelijk ook zou kunnen zijn.
Van belang is dus dat er een logisch verband is te leggen tussen hetgeen verkocht wordt en waarvan weegbonnen aanwezig zijn en hetgeen ingekocht wordt.
Er zal dus een inkoopadministratie moeten zijn/ komen, waarbij vastgelegd is/ wordt wat er per welke datum gekocht is (per soort, naar geschat gewicht en afgesproken prijs per onderdeel), de afspraken terzake van het leveringsmoment en de wijze van aflevering. Bij die inkoopadministratie kunnen/moeten dan ook meteen bijzondere vastleggingen worden gedaan als de aard van de inkoop of de hoogte van de prijs c.q. de hoogte van de transportkosten en/of opslagkosten daar aanleiding voor geeft.
Van belang is dat er ook gekoppeld aan de inkoopadministratie een vooraadadministratie is: wat is al ingekocht en nog niet verkocht. Als dit verband simpel is omdat hetgeen ingekocht wordt zonder opslag meteen doorverkocht wordt is er nagenoeg geen probleem: dan is het probleem met name gelegen niet in het volgen van de goederenstroom, maar in het aannemelijk maken van het bedrag dat ervoor betaald is. Ook hier is van belang dat door belanghebbende gegevens worden bijgehouden op grond waarvan aannemelijk is dat hij aan inkoop contant heeft betaald datgene wat hij daarvan schriftelijk vastlegt dat hij betaald heeft.”
In de brief van 14 februari 2012 schrijft [D] het volgende:
“Op voorhand akkoord gaan met de geschatte inkoopwaarde is zoals u begrijpen kunt niet mogelijk, omdat ik van u geen gegevens gekregen heb, die op voorhand aannemelijk maken dat deze inkoopprijzen betaald zijn. In mijn brief heb ik aangegeven dat het belangrijk is dat er terzake per aankoop goede aantekeningen zijn van wat er gekocht is en tegen welke prijs.
Bij het doen van aangifte van winst uit onderneming uit de schroothandel is het cruciale punt zo heb ik u aangegeven dat aannemelijk wordt gemaakt voor welke bedragen de inkoop heeft plaatsgevonden. Omdat deze inkoop anoniem plaatsvindt en uw cliënt naar het zo voorkomt geen inkopen heeft, waarbij wel namen/adressen bekend zijn, zal toch op een of andere manier aannemelijk gemaakt moeten worden dat het in de branche gebruikelijk is om voor raffineer zeg € 0,35 per kilo te betalen en voor blank profiel allu € 0,80 per kilo. Dat zal in de toekomst bij de beoordeling van de winst cruciaal blijven, juist omdat het punt van de inkoopprijs het minst controleerbaar is. Bij bedrijven waarbij naast gewone inkopen op naam anonieme inkopen voorkomen zijn er cijfers bekend van wat de inkoopprijzen zijn voor vergelijkbare inkopen op naam.
Bij uw cliënt is dat niet het geval en dat maakt het dus niet mogelijke terzake van deze door uw cliënt geschatte inkoopprijzen een “garantie” te geven dat deze inkoopprijzen niet ter discussie zouden kunnen komen.
Voorts is het lastig om zonder de volledige achtergrond van uw cliënt te kennen, bij voorbaat harde toezeggingen te doen met betrekking tot een coulante houding als het gaat om het aanvaarden van de inkoopwaarden.
De achterliggende feiten zijn daartoe onvoldoende bekend.
Bij gebrek aan “harde” gegevens kan ik niet anders aan u aangeven dan dat belanghebbende zorgt voor de onderbouwing van zijn inkoopkosten. Door een goede voorraadadministratie/goederenbewegingcontrole is zoals gezegd het probleem met name terug te brengen tot het aannemelijk maken van simpel gezegd de betaalde inkoopprijs per kilo. Het is aan belanghebbende om die prijs daarbij aannemelijk te maken. Hij kan daarbij aangeven/bijhouden/administreren hoe hij tot de inkoop komt, hoe hij adverteert, bekendheid krijgt, of hij daarbij “standaardprijzen” hanteert en kenbaar maakt, dan wel of hij zich richt op de hem bekende prijzen in de markt en hoe hij dat doet en waar hij die prijzen vindt/kent.
Het is aan belanghebbende om gezien de door mij verstrekte informatie en aandachtspunten zo zorgvuldig mogelijk administratie te voeren, de winst te bepalen en terzake aangifte te doen. Ik heb zo duidelijk mogelijk aangegeven hoe de Belastingdienst zal omgaan/ om kunnen gaan met de aangiften van belanghebbende en daarbij gewezen op de jurisprudentie terzake. Een stuk onzekerheid terzake is en blijft onvermijdelijk omdat nu eenmaal op voorhand niet alle informatie bekend is en op voorhand geen “vrijbrief” te verwachten is door belanghebbende dat wat hij aan boekhouding bijhoudt en als inkoopwaarde vermeldt acceptabel is.
Bezien we uw brief van 8 februari 2012 nader als het gaat om de berekeningen over de jaren 2010 en 2011 dan kunt u de aangiften terzake doen en daarbij een zo goed mogelijke berekening/schatting maken als in de gegeven omstandigheden mogelijk is.
Ik kan daarbij niet op voorhand aangeven op welke wijze deze aangiften zullen worden behandeld, omdat ik immers de positie en achtergrond van uw cliënt verder niet ken.”.