ECLI:NL:HR:2006:AV0401
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. Pos
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- A.R. Leemreis
- C.J.J. van Maanen
- Rechtspraak.nl
Omkering bewijslast en redelijke schatting bij belastingaanslagen
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, die betrekking heeft op aanslagen in de inkomstenbelasting en vermogensbelasting voor de jaren 1994, 1995 en 1996. De belanghebbende had tegen de opgelegde aanslagen bezwaar gemaakt, maar de Inspecteur handhaafde deze aanslagen na uitspraak op bezwaar. Het Hof verklaarde het beroep van belanghebbende gegrond en vernietigde de uitspraken van de Inspecteur voor de vermogensbelasting, maar bevestigde de aanslagen voor de inkomstenbelasting. Belanghebbende ging in cassatie tegen deze uitspraak.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof niet voldoende heeft gemotiveerd waarom de schatting van de Inspecteur niet onredelijk was. De Inspecteur had de schatting van het inkomen van belanghebbende gebaseerd op vermoedens van illegale activiteiten, maar het Hof had niet vastgesteld of deze vermoedens terecht waren. De Hoge Raad benadrukt dat de schatting van de Inspecteur niet zonder meer als redelijk kan worden aangemerkt zonder een deugdelijke onderbouwing. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling.
De Hoge Raad gelast tevens dat de Staat de kosten van het geding in cassatie vergoedt aan belanghebbende, inclusief het griffierecht en de kosten voor rechtsbijstand. Dit arrest benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering bij belastingaanslagen en de rol van de rechter in het toetsen van de redelijkheid van schattingen door de belastingautoriteiten.