Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
5.Beslissing
- verklaart het hoger beroep ongegrond, en
- bevestigt de uitspraak van de Rechtbank.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 19 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over een aanslag afvalstoffenheffing die aan belanghebbende was opgelegd voor het jaar 2015. De Heffingsambtenaar van de gemeente Eindhoven had de aanslag ambtshalve verminderd naar nihil en later vernietigd. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen het niet tijdig beslissen op zijn bezwaar en was in beroep gegaan bij de Rechtbank Oost-Brabant. De Rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk voor zover het gericht was tegen het niet tijdig nemen van een besluit en ongegrond voor het niet toekennen van een dwangsom. Belanghebbende ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
Het Hof oordeelde dat de Heffingsambtenaar volledig aan het bezwaar van belanghebbende tegemoet was gekomen door de aanslag te vernietigen, waardoor er geen hoorplicht bestond. Het verzoek om een dwangsom werd afgewezen omdat belanghebbende de Heffingsambtenaar onredelijk laat in gebreke had gesteld. Tevens werd geoordeeld dat belanghebbende geen recht had op vergoeding van proceskosten, omdat de bijstand door [B] BV feitelijk door belanghebbende zelf werd verricht. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.