Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Onderzoek ter zitting
2.Beslissing
verklaarthet hoger beroep ongegrond
bevestigtde uitspraak van de Rechtbank.
3.Gronden
cassatie is gericht.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 24 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de Rechtbank Oost-Brabant van 23 november 2015. De zaak betreft een geschil tussen een belanghebbende en de Heffingsambtenaar van de gemeente Deurne over een opgelegde aanslag hondenbelasting. De Heffingsambtenaar had de aanslag, die oorspronkelijk € 52,50 bedroeg, verminderd na een bezwaar van de belanghebbende. De belanghebbende stelde dat hij gehoord had moeten worden voordat zijn verzoek om kostenvergoeding werd afgewezen, en dat de rechtsbijstand verleend door zijn gemachtigde, [A] B.V., beroepsmatig was. Het Hof oordeelde dat de Heffingsambtenaar op grond van artikel 7:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet verplicht was om de belanghebbende te horen, omdat hij volledig tegemoet was gekomen aan het bezwaar. Het verzoek om kostenvergoeding werd afgewezen omdat de belanghebbende niet had aangetoond dat de rechtsbijstand beroepsmatig was verleend. Het Hof verklaarde het hoger beroep ongegrond en bevestigde de uitspraak van de Rechtbank.