ECLI:NL:HR:2012:BW5409
Hoge Raad
- Cassatie
- M.W.C. Feteris
- R.J. Koopman
- Th. Groeneveld
- Rechtspraak.nl
Cassatie over voorlopige aanslagen inkomstenbelasting en vergoeding heffingsrente
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van belanghebbende, X te Z, tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 17 mei 2011. De zaak betreft voorlopige aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor de jaren 2006 en 2007. De voorlopige aanslag voor 2006 werd ambtshalve verminderd op 29 juni 2007, en de voorlopige aanslag voor 2007 op 27 juni 2008. Bij deze verminderingen werd geen heffingsrente vergoed, wat leidde tot bezwaren van belanghebbende. De Inspecteur verklaarde deze bezwaren niet-ontvankelijk, wat door de Rechtbank werd bevestigd. Belanghebbende ging in hoger beroep bij het Hof, dat de uitspraken van de Rechtbank bevestigde.
Belanghebbende stelde dat de Inspecteur een tweede voorlopige aanslag had moeten opleggen, zodat ook rente vergoed zou worden. Het Hof oordeelde dat tegen de ambtshalve verminderingen geen rechtsmiddelen openstonden, en verklaarde de bezwaren van belanghebbende terecht niet-ontvankelijk. In cassatie heeft de Hoge Raad het beroep gegrond verklaard, de uitspraak van het Hof vernietigd en de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelde dat het verwijzingshof moet onderzoeken of tijdig bezwaar is gemaakt tegen het achterwege blijven van de heffingsrente, en wanneer de definitieve aanslagen zijn opgelegd.
De Hoge Raad oordeelde verder dat er geen termen zijn voor een proceskostenvergoeding, aangezien belanghebbende zelf de proceshandelingen heeft verricht namens A Holding B.V. Dit arrest is gewezen op 11 mei 2012 en is openbaar uitgesproken door de raadsheren M.W.C. Feteris, R.J. Koopman en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma.