Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[woonplaats1](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Centrale administratieve processen(hierna: de Inspecteur)
Staat der Nederlanden(de Minister van Justitie en Veiligheid; hierna: de Minister)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Vaststaande feiten
Horen in bezwaar’opgenomen:
:
uiterlijk de elfde dagvóór de zitting heeft ontvangen. Als u op een later tijdstip nog stukken naar de rechtbank stuurt, kan de rechtbank beslissen om bij de beoordeling van het beroep geen rekening te houden met die stukken. (…)”
3.Geschil
- de hoorplicht is geschonden, zodat terugwijzing moet plaatsvinden;
- het aanvullend stuk (pleitnota) dat door de rechtbank vlak voor de zitting is ontvangen tot de gedingstukken had moeten worden gerekend en de daarin voorkomende grieven door de Rechtbank hadden moeten worden behandeld,
- de hoogte van het geheven griffierecht en de verschuldigdheid daarvan bij aanvang van de gerechtelijke procedure in strijd is met het Unierecht,
- de Rechtbank en het Hof bevoegd zijn uitleg te geven aan de bepalingen van het Unierecht en gehouden zijn om prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ EU),
- sprake is van een met het Unierecht strijdig verschil in heffingsmodaliteiten ten aanzien van binnenlandse en uit het buitenland afkomstige auto's, zodat de belasting verminderd moet worden en belanghebbende in verband daarmee aanspraak kan maken op een rentevergoeding wegens de vooruitbetalingsverplichting van de bpm,
- de bewijslast dat te veel bpm is geheven terecht op belanghebbende rust;
- de Inspecteur artikel 8:42 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) heeft geschonden door geen kentekengegevens te overleggen;
- sprake is van vermindering van de verschuldigde bpm op basis van (extra) leeftijdskorting, toepassing artikel 16a van de wet bpm en/of een lager tussenliggend tarief;
- bij de bepaling van de handelsinkoopwaarde rekening is gehouden met de voordeligste referentieauto (marge-auto);
- voor de bepaling van de afschrijving uitgegaan dient te worden van een ‘ex-rental’ ook als het betreffende voertuig geen ‘ex-rental’ is;
- het gelijkheidsbeginsel is geschonden;
- de Inspecteur van rechtswege en zonder een daartoe ingediend verzoek verplicht is aan belanghebbende rente te vergoeden bij vermindering van de verschuldigde bpm,
- belanghebbende aanspraak kan maken op een rentevergoeding over het betaalde griffierecht,
- belanghebbende recht heeft op (integrale) vergoeding van de kosten gemaakt in verband met de behandeling van het bezwaar, het beroep en het hoger beroep.
4.Beoordeling van het geschil
5.Griffierecht en proceskosten.
6.Beslissing
- bevestigt de uitspraak van de Rechtbank,
- veroordeelt de Minister in vergoeding van de immateriële schade vanwege overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep tot een bedrag van € 1.000, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf vier weken na de datum waarop deze uitspraak is gedaan,
- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 3.036, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf vier weken na de datum waarop deze uitspraak is gedaan, en
- gelast dat de Inspecteur aan belanghebbende het betaalde griffierecht vergoedt, te weten € 170 in verband met het beroep bij de Rechtbank en € 259 in verband met het hoger beroep bij het Hof, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf vier weken na de datum waarop deze uitspraak is gedaan.
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raadwww.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).