Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De motivering van de beslissing in hoger beroep
- de mate waarin tussen de cliëntenremisier en de (potentiële) afnemer afspraken zijn gemaakt over de wederzijdse prestaties, zoals over het al dan niet betalen van een vergoeding voor het door de cliëntenremisier te verrichten werk;
- de mate waarin door de afnemer inzicht is verkregen in de positie van de cliëntenremisier tegenover de afnemer enerzijds en Dexia anderzijds;
- de inhoud van het beleggingsadvies, waarbij adviseren meer omvat dan een enkel aanprijzen van een product: het moet ten minste gaan om een ten behoeve van de afnemer gegeven advies waarin zijn persoonlijke financiële situatie is meegewogen. In de literatuur is het advies ook wel aangeduid als een beredeneerde aanbeveling om een bepaalde keuze te maken, waarbij de adviseur de omstandigheden en behoeften van de afnemer onderzoekt en zo het probleem afbakent waarover wordt geadviseerd, gevolgd door een analyse van dit probleem vanuit een bepaalde expertise, die de basis vormt voor de aanbeveling om op een bepaalde manier te handelen om het probleem aan te pakken. Dit kan de raad zijn om iets te doen, maar ook om een keuze te maken uit meerdere door de adviseur voorgelegde alternatieven, of om bepaalde handelingsmogelijkheden niet te benutten. Het louter aanprijzen van een kant-en-klaar product wordt in beginsel niet als een beleggingsadvies beschouwd.
altijdeen op maat gesneden advies aan haar klanten gaf, waarbij concrete producten werden geadviseerd en een persoonlijk advies werd gegeven. [appellant] onderbouwt deze stelling door te verwijzen naar teksten uit brochures en websites. Ook vermeldt hij dat zijn gemachtigde via de vele gerechtelijke procedures bekend is geworden met minstens 200 van SpaarSelect afkomstige PFP’s uit de jaren 1997 tot 2001 en heeft hij een aantal PFP’s van derden overgelegd. Voorts verwijst hij naar een verklaring van een oud-medewerker ( [oud-medewerker] ) van SpaarSelect Twente waarin staat dat in de periode dat hij daar werkzaam was (van april 1998 tot eind 2002) er steeds direct persoonlijk contact was, meestal bij de mensen thuis, dat er meerdere gesprekken plaatsvonden (veelal 2 of 3) en dat in het eerste gesprek bij de klant werd geïnformeerd naar zijn persoonlijke situatie, waarna een advies werd opgesteld waarin de adviseur aangaf op welke wijze hij de wensen van de klant kon realiseren (memorie van antwoord, productie HB20). Het hof leidt uit een en ander af dat er aanwijzingen zijn dat SpaarSelect als cliëntenremisier aan (potentiële) klanten mogelijk een beleggingsadvies verstrekte, maar is van oordeel dat in deze zaak onvoldoende concreet wordt onderbouwd dat daar ook in dit geval sprake van is geweest. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat niet duidelijk is of, en zo ja, welke overgelegde teksten betrekking hebben op de periode waarin de onderhavige overeenkomst werd gesloten. Ook neemt het hof in aanmerking dat alle bij de memorie van antwoord overgelegde PFP’s van derden betrekking hebben op het product Overwaarde Effect, zodat niet aanstonds duidelijk is dat in alle gevallen, meer specifiek in het onderhavige geval waarin het product AllRound Sparen is aangeprezen, een PFP werd opgesteld.