Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
in eerste aanleg: eiseres,
in eerste aanleg: gedaagde,
1.Het geding in eerste aanleg
14 december 2016 en 15 maart 2017, die de kantonrechter van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, heeft gewezen.
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De motivering van de beslissing in hoger beroep
nietin
eigennaam handelde, maar
in naam van Dexia, met het doel om tussen Dexia als aanbieder en de potentiele afnemer een financiële effectenleaseovereenkomst te sluiten. Vero is derhalve opgetreden als vertegenwoordiger van Dexia en niet als zelfstandig tussenpersoon. Nu er geen enkel aanknopingspunt is om aan te nemen dat Vero als cliëntenremisier (dienstverlener) is opgetreden, strandt het beroep van [geïntimeerde] op schending van artikel 41 NR 1999 en de daarop geënte rechtspraak.
Aangezien de derde grief van Dexia slaagt, behoeven het beroep van Dexia op verjaring in de tweede grief en de schending van de klachtplicht in de zin van artikel 6:89 BW geen nadere bespreking.
- het overtreden van het verbod op cold calling;
- het niet aankopen van aandelen;
- het hanteren van onjuiste afrekenkoersen;
- beleggingstechnische gebreken.
5.24 Het hof stelt vast dat [geïntimeerde] niet toelicht welke vordering voor hem uit deze kwestie zou kunnen voortvloeien. Hij heeft weliswaar in algemene zin uitgelegd hoe de gang van zaken was, maar hij heeft niet uitgewerkt om welke bedragen het daarbij in zijn geval zou kunnen gaan. Aangezien de opslag in ieder geval niet meer kan bedragen dan het verschil tussen de gemiddelde aankoopwaarde en de maximumkoers op die dag, ligt, mede gelet op het aantal aandelen waar het hier om gaat, niet in de rede dat het daarbij zou kunnen gaan om substantiële bedragen. Het lag op de weg van [geïntimeerde] om zijn mogelijke vordering, in het kader van zijn verweer in de onderhavige procedure, nader te concretiseren en cijfermatig te onderbouwen. [geïntimeerde] heeft onvoldoende gesteld om te kunnen oordelen dat hij (mogelijk) nog een vordering heeft op Dexia op dit punt.
- volstrekt onvoldoende spreiding;
- geen mogelijkheid om de portefeuille tussentijds aan te passen;
- geen reële mogelijkheid om tussentijds het product te beëindigen als gevolg van de zeer
- geringe kans op positief rendement.
6.De slotsom
€ 116,-
€ 716,-