Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
gevestigd te Amsterdam,
in eerste aanleg: eiseres,
1.[geïntimeerde 1] ,geïntimeerde sub 1,en2. [geïntimeerde 2] ,
in eerste aanleg: gedaagden,
1.Het geding in eerste aanleg
11 november 2015, dat de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, heeft gewezen.
2.Het geding in hoger beroep
- en een antwoordakte van [geïntimeerde 1 en 2]
2.2 Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest aan het hof overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.
3.De vaststaande feiten
NLG 90.030,60, omgerekend € 40.854,11.
3.4 Op 25 januari 2007 heeft het Gerechtshof Amsterdam de zogeheten “Duisenberg-regeling” voor aandelenleaseproducten algemeen verbindend verklaard in de zin van de Wet op de Collectieve Afwikkeling Massaschade (ECLI:NL:GHAMS:2007:AZ7033). [geïntimeerde 1 en 2] heeft door middel van een “opt-out” verklaring in de zin van artikel 7:908 lid 2 BW aangegeven niet aan de voornoemde regeling gebonden te willen zijn.
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De motivering van de beslissing in hoger beroep
- het hanteren van onjuiste afrekenkoersen;
- advisering door tussenpersoon;
- het overtreden van het verbod op cold calling.
nietin
eigennaam handelde, maar
in naam van Dexia, met het doel om tussen Dexia als aanbieder en de potentiele afnemer een financiële effectenleaseovereenkomst te sluiten. Vero is derhalve opgetreden als vertegenwoordiger van Dexia en niet als zelfstandig tussenpersoon. Nu er geen enkel aanknopingspunt is om aan te nemen dat Vero als cliëntenremisier (dienstverlener) is opgetreden, strandt het beroep van [geïntimeerde 1 en 2] op schending van artikel 41 NR 1999 en de daarop geënte rechtspraak.
het overtreden van het verbod op cold calling5.18 [geïntimeerde 1 en 2] heeft eveneens aangevoerd dat Dexia het verbod op cold calling heeft overtreden en dat dat op zichzelf een reden is om af te wijken van de eigen schuldverdeling, zoals die volgt uit het arrest van de Hoge Raad van 5 juni 2009 (ECLI:NL:HR:2009:
BH2815).
- beleggingstechnische gebreken;
- het niet aankopen van aandelen;
- buitengerechtelijke kosten.
- volstrekt onvoldoende spreiding;
- geen mogelijkheid om de portefeuille tussentijds aan te passen;
- geen reële mogelijkheid om tussentijds het product te beëindigen als gevolg van de zeer
- geringe kans op een positief rendement.
5.26 Het hof stelt vast dat de kwestie of de overeenkomst beleggingstechnische gebreken bevat aan de orde is geweest in een procedure bij het hof Amsterdam (ECLI:NL:GHAMS:2014:1135) en in een procedure bij het hof ’s-Hertogenbosch (ECLI:NL:GHSHE:2014:1736). In deze laatste zaak werden soortgelijke beleggingstechnische gebreken als in de onderhavige zaak aangevoerd onder verwijzing naar de bevindingen van prof. Damm. In de beide procedures is geoordeeld dat de risicovolle eigenschappen van effectenleaseproducten, die door [geïntimeerde 1 en 2] worden aangeduid als beleggingstechnische gebreken, duidelijk kenbaar waren uit de overeenkomst en de bijbehorende voorwaarden. Dexia was daarom niet gehouden haar beoogde wederpartij ook hiervoor indringend en in niet mis te verstane bewoordingen te waarschuwen alvorens de overeenkomst aan te gaan, aldus het hof ’s-Hertogenbosch in aansluiting op de arresten van de Hoge Raad van 5 juni 2009 (ECLI:NL:HR:2009:BH2811, BH2815 en BH2822). Het arrest van het hof ’s-Hertogenbosch is door de Hoge Raad bij arrest van 2 september 2016 bekrachtigd (ECLI:NL:HR:2016:2012). Tegen het arrest van het hof Amsterdam is geen cassatie ingesteld. Ook in de rechtspraak van de andere hoven hebben de beleggingstechnische gebreken als zodanig geen aanleiding gevormd voor het aannemen van een verdergaande waarschuwingsplicht (zie b.v. ECLI:NL:GHDHA:2015:32 en ECLI:NL: GHARL:2018:1425).
5.29 Het hof stelt vast dat deze kwestie aan de orde is geweest in een procedure bij het Gerechtshof Amsterdam, dat een onderzoek heeft doen instellen door de AFM en in het licht daarvan concludeerde dat de bovenbedoelde stelling een voldoende feitelijke grondslag ontbeerde (ECLI:NL:GHAMS:2014:3962). Dit arrest bleef in cassatie in stand (ECLI:NL:HR:2016:2828). Ten aanzien van twee andere aanbieders van effectenleaseproducten (Aegon en Groeivermogen) zijn gelijksoortige stellingen betrokken, die evenmin tot toewijzing van de vorderingen van de beleggers hebben geleid. [geïntimeerde 1 en 2] heeft dit onderwerp niet verder toegelicht en heeft niet aangegeven dat er nog andere procedures lopen over dit onderwerp waarvan de uitkomst van belang zou kunnen zijn voor zijn positie. Als [geïntimeerde 1 en 2] dit onderwerp in een eventueel nog te beginnen procedure zou meenemen, moet worden verwacht dat zijn vordering op dit punt kansloos is. De conclusie moet zijn dat [geïntimeerde 1 en 2] op dit punt evenmin een vordering heeft op Dexia.
buitengerechtelijke kosten5.30 [geïntimeerde 1 en 2] heeft eveneens gesteld dat zij recht heeft op vergoeding van buitengerechtelijke kosten. [geïntimeerde 1 en 2] heeft daartoe aangevoerd dat Dexia niet over is gegaan tot betaling van schadevergoeding waardoor [geïntimeerde 1 en 2] Leaseproces heeft moeten inschakelen. [geïntimeerde 1 en 2] stelt dat Leaseproces buitengerechtelijke werkzaamheden voor haar heeft verricht. Dexia heeft de vordering van [geïntimeerde 1 en 2] op dit punt eveneens bestreden.
6.6. De slotsom
€ 716,-