“4.2.16. (...) Van een individuele en buitensporige last kan sprake zijn indien de regimewijziging voor belanghebbende heeft geleid tot een disproportionele lastenverzwaring. Bij deze proportionaliteitstoets op het individuele niveau van belanghebbende dienen alle feiten en omstandigheden van het geval te worden meegewogen, waaronder het specifieke ‘verdienmodel’ van belanghebbende, de mogelijke gevoeligheid van dit verdienmodel voor conjuncturele ontwikkelingen in de horeca alsmede de vraag in hoeverre belanghebbende de mogelijkheid heeft gehad (en die mogelijkheid ook heeft benut) om in haar bedrijfsvoering in te spelen op de gevolgen van de regimewijziging (door aanpassing van haar bedrijfsvoering en lopende contracten), waarbij tevens rekening moet worden gehouden met de (relatief beperkte) aankondigingstermijn van de voorgenomen regimewijziging. Het is aan belanghebbende om de hiervoor relevante feiten en omstandigheden aan te voeren en aannemelijk te maken.
4.2.17. Bij de beoordeling van de vraag of belanghebbende hierin is geslaagd, stelt het Hof het volgende voorop. Tussen partijen is op zich niet in geschil dat de regimewijziging voor de branche van kansspelautomatenexploitanten als geheel heeft geleid tot een forse lastenverzwaring (vgl. de brief van 27 april 2012 van de staatssecretaris van Financiën aan de voorzitters van de Tweede Kamer en de Eerste Kamer, Kamerstukken II 2011/12, 24 557, nr. 132 resp. Kamerstukken I 2011/12, 31 205, nr. Y). Op grond van hetgeen de inspecteur heeft aangevoerd, acht het Hof het voorts aannemelijk dat de (forse) omzet- en winstdalingen in de branche in de periode vanaf 1 juli 2008 niet alleen zijn veroorzaakt door de regimewijziging, maar mede door andere factoren, zoals de (eveneens in de loop van 2008 in volle omvang opkomende) financiële crisis en economische recessie (met name ook in de horeca), de invoering (eveneens per 1 juli 2008) van het rookverbod in de horeca, veranderend speelgedrag en de toegenomen concurrentie van andere kansspelaanbieders (zoals kansspelen op internet). Ook in het onder 2.3 vermelde KPMG-rapport, waarop belanghebbende zich (onder meer) heeft beroepen, wordt overigens gesteld dat de geconstateerde daling van omzet en winstgevendheid voor een deel is veroorzaakt door de verslechterde economische omstandigheden, met name in de horeca, die mede hebben geleid tot een verlaging van de inworp per kansspelautomaat.
4.2.18. Waar het in het onderhavige geval dan op aankomt, is de beoordeling of c.q. in hoeverre de verschillende factoren die hebben geleid tot een negatieve omzet- en winstontwikkeling in de branche, zoals beschreven onder 4.2.17, zich met ingang van 1 juli 2008 hebben voorgedaan in de onderneming van belanghebbende. Bij de beoordeling van de vraag of de regimewijziging bij belanghebbende heeft geleid tot een individuele en buitensporige last, dient het effect van de negatieve factoren die hierop niet zijn terug te voeren buiten beschouwing te worden gelaten. De negatieve effecten van de hiervoor genoemde maatschappelijke ontwikkelingen, zoals de gevolgen van de economische recessie, de toegenomen concurrentie en het veranderende speelgedrag behoren tot het ‘gewone’ ondernemersrisico en dienen daarom bij de beoordeling van het al of niet bestaan van een individuele en buitensporige last buiten aanmerking te blijven. Hetzelfde heeft in beginsel te gelden voor het (mogelijk) negatieve effect van de invoering van het rookverbod in de horeca, aangezien het een niet-fiscale overheidsmaatregel betreft, zij het dat het effect van deze overheidsmaatregel wel een rol kan spelen bij de beoordeling van de vraag (in het kader van de proportionaliteitstoets) in hoeverre belanghebbende de mogelijkheid had om haar bedrijfsvoering zodanig aan te passen dat ook na de regimewijziging een rendabele exploitatie van haar onderneming mogelijk bleef.
4.2.19. Voor de in het kader van artikel 1 EP toe te passen proportionaliteitstoets is het derhalve in de eerste plaats van belang om vast te stellen of c.q. in welke mate de hiervoor genoemde, verschillende factoren hebben bijgedragen aan de bij belanghebbende opgetreden omzet- en winstdalingen, aangezien de genoemde factoren niet in een directe relatie tot elkaar staan.(…)”