ECLI:NL:RBNHO:2021:929
Rechtbank Noord-Holland
- Wraking
- R.H.M. Bruin
- C.E. van Oosten - van Smaalen
- W.J. van Andel
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot wraking van rechters in belastingzaken
Op 4 februari 2021 heeft de Rechtbank Noord-Holland, in de wrakingskamer, uitspraak gedaan op het verzoek tot wraking van de rechters mr. B. van Walderveen, mr. M.W. Koenis en mr. C. Maas, ingediend door twee verzoeksters gevestigd te Amsterdam. Het verzoek tot wraking was ingediend naar aanleiding van de behandeling van verschillende belastingzaken, waarbij verzoeksters meenden dat zij geen eerlijk proces zouden krijgen door de betrokken rechters. De verzoeksters voerden aan dat eerdere beslissingen van de rechtbank in andere samenstellingen onjuist waren en dat zij hierdoor onterecht hoge proceskosten hadden moeten maken. Tevens stelden zij dat de rechters geen rekening hadden gehouden met hun verzoek om aanhouding van de zaken in afwachting van een proefprocedure bij de Hoge Raad.
De rechters hebben in hun verweer aangegeven dat de afwijzing van het aanhoudingsverzoek een procesbeslissing is en dat deze beslissing niet kan leiden tot de conclusie dat er sprake is van vooringenomenheid. De wrakingskamer heeft de argumenten van verzoeksters en rechters zorgvuldig afgewogen. Volgens de rechtbank kan een rechter alleen gewraakt worden op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van het aanhoudingsverzoek geen grond voor wraking kan vormen, omdat het een procesbeslissing betreft.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek tot wraking afgewezen en bepaald dat de procedure in de hoofdzaken voortgezet moet worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.