ECLI:NL:HR:2000:AA7956
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- F.H. Koster
- A.M.M. Orie
- J.P. Balkema
- B.C. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen vrijspraak en veroordeling in Opiumwetzaak met wrakingsverzoek
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te ’s-Gravenhage, waarbij de verdachte is vrijgesproken van een aantal tenlastegelegde feiten, maar wel is veroordeeld tot zes jaren gevangenisstraf voor poging tot medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De verdachte, geboren in 1955 en ten tijde van de uitspraak gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting “De IJssel”, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de veroordeling, maar niet tegen de vrijspraak. De verdediging heeft zich in cassatie gericht op een wrakingsverzoek dat eerder door de rechtbank was afgewezen. Dit verzoek was gedaan op grond van de vermeende partijdigheid van de rechters die in eerste aanleg hadden geoordeeld in een zaak van een medeverdachte. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof zich ten onrechte niet bevoegd heeft geacht om het wrakingsverzoek inhoudelijk te beoordelen, maar dat dit niet leidt tot cassatie omdat het verweer op andere gronden moet worden verworpen. De Hoge Raad bevestigt dat de onpartijdigheid van rechters moet worden vermoed, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor vooringenomenheid. De Hoge Raad verwerpt het beroep, omdat geen van de middelen tot cassatie kan leiden en er geen grond is voor vernietiging van de bestreden uitspraak.