Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Rotterdam(hierna: de Inspecteur)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Vaststaande feiten
voetnoot 1:Deze aanname is niet door [H] getoetst. Het effect zal een eindigheid kennen in de tijd op basis van soortgelijke maatregelen in Ierland, Schotland en Engeland.] Dit percentage is door de [G] bepaald op basis van diverse rapportages en artikelen over de effecten van een rookverbod op de inkomsten van de speelautomatenbranche in diverse landen waar dit rookverbod ingevoerd is. Ten aanzien van dit percentage hebben wij geen werkzaamheden verricht. In onderstaande tabel hebben wij naast de wijziging van het tarief kansspelbelasting tevens de door de [G] verwachte effecten van het rookverbod opgenomen.
voetnoot 3:Deze aanname is niet door [H] getoetst. Het effect zal een eindigheid kennen in de tijd op basis van soortgelijke maatregelen in Ierland, Schotland en Engeland.], heeft de voorgestelde maatregel van 29% KSB gecombineerd een totaal direct negatief effect van EUR 166 miljoen op de EUR 121 miljoen winst van de gehele speelautomatenbranche wat per saldo zou resulteren in een totaalverlies van EUR 44 miljoen.
- De winstgevendheid van de sector is na 2008 sterk afgenomen, een ontwikkeling die voornamelijk is toe te schrijven aan de invoering van de kansspelbelasting.
- De totale winstgevendheid in de sector is tussen 2007 en 2010 gedaald van € 117 miljoen naar € 12 miljoen (commerciële winst voor winstbelasting). Dit is voor 95% toe te rekenen aan omzetdaling. Hierbij was 60% van de totale omzetverlaging toe te rekenen aan de invoering van de kansspelbelasting.
- In de jaren 2009-2011 heeft de kansspelbelasting de commerciële winst voor winstbelasting jaarlijks met 10-20% verlaagd. Op dit moment is 44% van de sector verlieslatend. Dit aantal verlieslatende ondernemingen zou dalen tot 26% als de kansspelbelasting niet ingevoerd zou zijn.
- De exploitanten hebben geïnvesteerd en kosten gereduceerd om de winstgevendheid te beschermen. Deze maatregelen zijn echter niet afdoende geweest om de teruglopende netto omzet door verlaging in de € inworp en de belastingtoename te compenseren.
- De bruto omzet in de sector is tussen 2005 en 2011 gemiddeld met 0,4% per jaar gedaald, waarbij de omzet tussen 2008 en 2011 met gemiddeld 5% per jaar daalde. De netto omzet daalde sterker, namelijk met 2,2% over de gehele periode. Deze ontwikkelingen waren een direct gevolg van de introductie van de kansspelbelasting en het rookverbod. De bruto omzet in de sector is gedaald van € 533 miljoen in 2005 tot € 520 miljoen in 2011.
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
5.Griffierecht en proceskosten
- € 1.536 voor de kosten in eerste aanleg (2 punten (beroepschrift en bijwonen zitting) wegingsfactor 1,5 € 512 (bedrag 2019))
- € 1.920 voor de kosten in hoger beroep bij het gerechtshof Amsterdam (2,5 punten (hogerberoepschrift, repliek en bijwonen zitting) wegingsfactor 1,5 € 512 (bedrag 2019))
- € 1.152 voor de kosten in hoger beroep na verwijzing bij het gerechtshof Den Haag (1,5 punten (2x schriftelijke conclusie na verwijzing en bijwonen zitting) wegingsfactor 1,5 € 512 (bedrag 2019))
- € 768 voor de kosten in hoger beroep na verwijzing bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (1 punt (schriftelijke conclusie na verwijzing en bijwonen zitting) wegingsfactor 1,5 € 512 (bedrag 2019))