ECLI:NL:CRVB:2019:3694
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van besluit tot intrekking en terugvordering van bijstand in verband met discriminatieverbod
In deze zaak gaat het om een verzoek van betrokkene om terug te komen van een besluit tot intrekking en terugvordering van bijstand. Het oorspronkelijke besluit, genomen door het college van burgemeester en wethouders van Almelo, was gebaseerd op een themacontrole naar vermogen in het buitenland van bijstandsgerechtigden. Betrokkene, die bijstand ontving, had niet gemeld dat zij eigenaar was van een appartement in Turkije. Het college concludeerde dat betrokkene de inlichtingenverplichting had geschonden en introk de bijstand met terugwerkende kracht, wat leidde tot een terugvordering van € 163.704,23.
Betrokkene verzocht om herziening van het besluit, stellende dat het college in strijd met het discriminatieverbod had gehandeld door zich te richten op bijstandsgerechtigden van Turkse afkomst. Het college wees het verzoek af, maar de rechtbank verklaarde het beroep tegen deze afwijzing gegrond. In hoger beroep stelde de Centrale Raad van Beroep vast dat de weigering van het college om terug te komen van het oorspronkelijke besluit niet evident onredelijk was, ondanks de schending van het discriminatieverbod. De Raad oordeelde dat de schending van het discriminatieverbod niet automatisch leidde tot de conclusie dat de bijstand niet had mogen worden ingetrokken. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond.