ECLI:NL:CRVB:2017:3166
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Onderzoek naar vermogen van bijstandsgerechtigden met Turkse nationaliteit en discriminatieverbod
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 september 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Almelo. De appellant, bijstandsgerechtigde met Turkse nationaliteit, was onderwerp van een themacontrole die gericht was op het onderzoeken van vermogen in het buitenland van bijstandsgerechtigden. Het college had vastgesteld dat appellant, samen met een aantal anderen, een band met Turkije had en had een onderzoek ingesteld naar zijn recht op bijstand. Dit leidde tot de opschorting en intrekking van zijn bijstandsuitkering op basis van vermeende onvolledige informatie over zijn eigendom in Turkije. De rechtbank Overijssel had het beroep van appellant tegen het besluit van het college ongegrond verklaard, maar appellant ging in hoger beroep.
De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het college zich enkel had gericht op bijstandsgerechtigden van Turkse afkomst, wat in strijd is met het discriminatieverbod zoals neergelegd in artikel 14 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De Raad oordeelde dat het college niet voldoende had aangetoond dat er zeer gewichtige redenen waren om dit onderscheid te rechtvaardigen. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van appellant gegrond. De besluiten van het college werden herroepen, en het college werd opgedragen om opnieuw te beslissen op het bezwaar van appellant tegen het besluit van 13 juni 2014, met inachtneming van de uitspraak van de Raad. Tevens werd het college veroordeeld in de proceskosten van appellant.