ECLI:NL:CRVB:2020:3341
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van intrekkings- en terugvorderingsbesluit in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De zaak betreft een verzoek om herziening van een intrekkings- en terugvorderingsbesluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg. Appellanten ontvingen bijstand op basis van de Wet werk en bijstand, maar deze bijstand werd ingetrokken na een onderzoek naar hun vermogensbezit in het buitenland. Het college had vastgesteld dat appellanten een woning in Turkije bezaten, wat niet was gemeld, en dat hun vermogen de geldende vermogensgrens overschreed. Appellanten hebben geprobeerd het besluit te herzien door te stellen dat er nieuwe feiten waren, namelijk dat het college in strijd met het discriminatieverbod had gehandeld bij het onderzoek naar hun vermogen. De Raad oordeelde echter dat de eerdere uitspraken van de Raad over dit onderwerp geen nieuwe feiten of omstandigheden vormden die een herziening rechtvaardigden. De Raad bevestigde dat de afwijzing van het herzieningsverzoek niet evident onredelijk was, en dat de besluitvorming van het college niet onrechtmatig was, ondanks de schending van het discriminatieverbod. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellanten niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.