ECLI:NL:CRVB:2017:3154
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Discriminatieverbod en onderzoek naar vermogen van bijstandsgerechtigden met Turkse nationaliteit
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 september 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Overijssel. De appellant, een bijstandsontvanger, had hoger beroep ingesteld tegen de intrekking van haar bijstandsuitkering door het college van burgemeester en wethouders van Almelo. De intrekking was gebaseerd op een onderzoek naar haar vermogen in Turkije, dat door de sociale recherche was uitgevoerd. De Raad oordeelde dat het college zich onterecht had gericht op bijstandsgerechtigden van Turkse afkomst, wat in strijd was met het discriminatieverbod zoals neergelegd in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De Raad stelde vast dat het college niet voldoende had aangetoond dat er zeer gewichtige redenen waren om alleen deze groep te onderzoeken. Hierdoor waren de onderzoeksresultaten onrechtmatig verkregen en konden ze niet als bewijs worden gebruikt in de besluitvorming. De Raad vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van de appellant gegrond, maar liet de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand, wat betekende dat de intrekking van de bijstand en de terugvordering van de kosten van bijstand geldig bleven. De Raad veroordeelde het college tot betaling van proceskosten aan de appellant.