ECLI:NL:CRVB:2018:2975
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- W.F. Claessens
- J.T.H. Zimmerman
- M. Schoneveld
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake intrekking en terugvordering van bijstandsuitkeringen en opgelegde boete na schending van inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel, waarin de intrekking van bijstandsuitkeringen en de terugvordering van gemaakte kosten door het college van burgemeester en wethouders van Rijssen-Holten aan de orde zijn. Appellanten ontvingen van 25 juni 2012 tot en met 30 april 2013 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college heeft bij besluiten van 14 oktober 2014 en 6 november 2014 de bijstand ingetrokken en een boete opgelegd, omdat appellanten hun inlichtingenverplichting hebben geschonden door geen melding te maken van onroerend goed in Turkije. De Raad heeft het onderzoek heropend en vastgesteld dat het college een onderzoek heeft laten instellen naar het vermogen van appellanten in Turkije, waarbij gebruik is gemaakt van gegevens van het Internationaal Bureau Fraude-informatie (IBF). Appellanten hebben aangevoerd dat het onderzoek onrechtmatig was en dat hun privacy is geschonden. De Raad oordeelt dat de inbreuk op het privéleven gerechtvaardigd was, gezien de onderzoeksbevoegdheid van het college. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de intrekking van de bijstand en de opgelegde boete rechtmatig zijn.