ECLI:NL:CRVB:2016:4428
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- O.L.H.W.I. Korte
- W.F. Claessens
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens verzwegen vermogen in het buitenland
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 oktober 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellante ontving sinds 11 januari 2013 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Tijdens een onderzoek kwam naar voren dat zij twee bankrekeningen had die niet bekend waren bij het bestuur, en dat zij een woning in Turkije bezat, die zij niet had gemeld. Het bestuur heeft daarop besloten de bijstand van appellante in te trekken en de gemaakte kosten van bijstand terug te vorderen. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar de rechtbank heeft het beroep tegen de intrekking van de bijstand ongegrond verklaard en het beroep tegen de boete gegrond verklaard, waarbij de boete werd verlaagd.
In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat de gegevens over de woning in Turkije onrechtmatig zijn verkregen en dat het onderzoek een inbreuk op haar privacy vormde. De Raad heeft echter geoordeeld dat het bestuur bevoegd was om onderzoek in te stellen naar de juistheid van de verstrekte gegevens en dat de inbreuk op het privéleven van appellante niet onevenredig was in verhouding tot het doel van het onderzoek. De Raad heeft bevestigd dat de onderzoeksbevoegdheid van het bestuur in overeenstemming is met het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM).
De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en het beroep tegen het nader besluit ongegrond verklaard. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.