In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 1 februari 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen eisers, een echtpaar, en de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) over de intrekking van hun recht op een aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling). De SVB had op 11 oktober 2017 besloten om de AIO-aanvulling van eisers met terugwerkende kracht in te trekken, omdat zij sinds 5 februari 2010 samen een woning bezitten in Turkije, wat zij niet hadden doorgegeven. Eisers hebben hiertegen bezwaar gemaakt, maar de SVB verklaarde hun bezwaar ongegrond. De rechtbank heeft in haar overwegingen de rechtmatigheid van het bewijs dat door de SVB in Turkije was verkregen, beoordeeld. Eisers voerden aan dat het onderzoek door de SVB discriminerend was en dat het bewijs onrechtmatig was verkregen, maar de rechtbank oordeelde dat de SVB bevoegd was om onderzoek te doen naar de rechtmatigheid van de bijstandsverlening. De rechtbank concludeerde dat de intrekking van de AIO-aanvulling terecht was, omdat eisers hun inlichtingenplicht hadden geschonden door het bezit van de woning niet te melden. De rechtbank verklaarde het beroep van eisers ongegrond en legde de proceskosten bij de partijen.