ECLI:NL:CRVB:2018:1541
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- W.F. Claessens
- J.T.H. Zimmerman
- M. Schoneveld
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens vermogen in Turkije en discriminatieverbod
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellanten, die sinds 30 augustus 2010 bijstand ontvingen op basis van de Participatiewet (PW). De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De intrekking van de bijstand is gebaseerd op een vermogensonderzoek dat is uitgevoerd in het kader van het project 'Vermogen in het buitenland'. Dit onderzoek richtte zich op bijstandsgerechtigden met een geboorteplaats buiten Nederland, waarbij appellanten in een risicoprofiel zijn geselecteerd. De Raad oordeelt dat het college van burgemeester en wethouders van Utrecht niet in strijd heeft gehandeld met het discriminatieverbod door dit risicoprofiel te hanteren. De Raad stelt vast dat de rechtmatige toepassing van de bijstandswetgeving een zeer zwaarwegende reden vormt voor het gemaakte onderscheid. De Raad bevestigt dat het college de bijstand terecht heeft ingetrokken en de gemaakte kosten heeft teruggevorderd, omdat appellanten hun inlichtingenverplichting hebben geschonden door geen melding te maken van hun vermogen in Turkije. Daarnaast wordt de afwijzing van de nieuwe bijstandsaanvraag van appellanten bevestigd, omdat er onduidelijkheid blijft bestaan over hun vermogen en schulden, waardoor het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld.