ECLI:NL:CRVB:2020:1335
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekken en terugvorderen van bijstand wegens niet-gemeld bezit van onroerend goed en discriminatoir onderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 juni 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De appellant, die sinds 2001 bijstand ontving, had niet gemeld dat hij onroerend goed in Turkije bezat. Dit leidde tot een onderzoek door de gemeente Venlo, dat resulteerde in de intrekking van zijn bijstandsrecht en terugvordering van eerder verstrekte bijstand. De appellant stelde dat het onderzoek discriminerend was, omdat het zich specifiek richtte op bijstandsgerechtigden met een Turkse nationaliteit. De Raad oordeelde dat het college niet in strijd met het discriminatieverbod heeft gehandeld, omdat het onderzoek feitelijk gefaseerd was en niet uitsluitend gericht op Turkse bijstandsgerechtigden. De Raad bevestigde dat de keuze om met deze groep te starten pragmatische redenen had en dat er geen ongerechtvaardigd onderscheid was gemaakt. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en de Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.