Uitspraak
OVERWEGINGEN
3 september 2013 recht heeft op voortzetting van een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW).
29 maart 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:1204) is de bewijslast voor het opleggen van een boete zwaarder dan die bij toepassing van de bevoegdheid tot beëindiging, herziening of intrekking van een uitkering op de grond dat de inlichtingenverplichting is geschonden en van de bevoegdheid tot terugvordering wegens onterechte of tot een te hoog bedrag ontvangen uitkering. Dit brengt met zich dat het Uwv moet aantonen dat appellant zijn inlichtingenverplichting heeft geschonden door het Uwv geen juiste mededeling te doen van de gewerkte uren bij [naam uitzendbureau]. Op basis van de van de werkgever verkregen salarisspecificaties en urenstaten en de gegevens in de polisadministratie heeft het Uwv aan deze bewijslast voldaan en is aangetoond dat appellant de op hem resterende inlichtingenplicht heeft geschonden. Appellant heeft verder geen gronden tegen de boete aangevoerd. Met de rechtbank wordt de in het bestreden besluit opgelegde boete passend en geboden geacht.