Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep ongegrond.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 juni 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage. De zaak betreft de verplichting voor een betrokkene om een zorgverzekering af te sluiten op grond van de Zorgverzekeringswet (Zvw). Appellant, Zorginstituut Nederland, heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank die het beroep van betrokkene gegrond had verklaard. Betrokkene had aangevoerd dat zij in Duitsland verzekerd was voor zorg en dat deze verzekering ook in Nederland dekking bood. De rechtbank oordeelde dat appellant niet had nagegaan of de Duitse verzekering voldeed aan de eisen van de Zvw, wat leidde tot vernietiging van het bestreden besluit en terugbetaling van griffierecht aan betrokkene.
In hoger beroep heeft appellant betoogd dat de rechtbank ten onrechte oordeelde dat de Duitse verzekering als zorgverzekering onder de Zvw kon worden aangemerkt. De Raad heeft overwogen dat de betrokkene ten onrechte dacht dat zij met de Duitse verzekering voldeed aan de verplichting om een zorgverzekering af te sluiten. De Raad benadrukte dat een zorgverzekering moet voldoen aan de regels van de Zvw en dat een verzekering die niet bij de zorgautoriteit is aangemeld, niet als zorgverzekering kan worden beschouwd. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep van betrokkene ongegrond verklaard, waarbij werd vastgesteld dat betrokkene niet tijdig een zorgverzekering had afgesloten en geen gronden had ingediend tegen de hoogte van de opgelegde boete.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor verzekeraars om zich te melden bij de zorgautoriteit en dat buitenlandse verzekeringen die niet aan deze verplichting voldoen, niet als zorgverzekering onder de Zvw kunnen worden erkend. De Raad concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.