mw. mr. I.C. Prenger-de Kwant

De Rechtbank Den Haag heeft op 13 maart 2024 een afkoelingsperiode van twee maanden afgekondigd voor verzoekster, een modebedrijf, om een akkoord met schuldeisers voor te bereiden.

De rechtbank heeft op 31 januari 2024 het verzoek tot homologatie van een onderhands akkoord van een voetbalorganisatie toegewezen, ondanks financiële problemen door COVID-19 en degradatie.

De rechtbank wijst het verzoek tot aanwijzing van een herstructureringsdeskundige en afkondiging van een afkoelingsperiode af, omdat de verzoekster niet in staat is haar schulden te betalen en de belangen van de schuldeisers niet gediend zijn.

De rechtbank heeft het verzoek om een afkoelingsperiode ex artikel 376 Fw afgewezen, omdat de verzoekster geen actieve onderneming meer is en niet aannemelijk is dat de afkoelingsperiode noodzakelijk is voor het voortzetten van de onderneming.

De rechtbank heeft op 26 mei 2023 het verzoek tot homologatie van een akkoord van [bedrijf 1] B.V. toegewezen, ondanks afwijzingsverzoeken van aandeelhouders. De rechtbank oordeelde dat de betrokken partijen voldoende informatie hadden ontvangen en dat de gekozen waarderingsmethoden gerechtvaardigd waren.

De rechtbank heeft op 1 mei 2023 een verzoek tot verlenging van de afkoelingsperiode in het kader van de WHOA toegewezen en een zitting vastgesteld voor 15 mei 2023.

De rechtbank verhoogt het salaris van de observator in een besloten akkoordprocedure tot € 545.000,-, exclusief btw en 5% opslag kantoorkosten, op verzoek van de observator en met instemming van [bedrijf01].

De rechtbank herstelt een beschikking van 14 maart 2023 inzake de verlenging van een afkoelingsperiode voor vennootschappen, na een verzoek van de advocaat over een schrijffout.

De rechtbank heeft het verzoek tot verlenging van de (groeps)afkoelingsperiode in het kader van de WHOA toegewezen tot en met 30 april 2023, gezien de geboekte vooruitgang in de herstructurering.

De rechtbank verhoogt de kosten voor de observator in de WHOA-procedure van [bedrijf01] B.V. tot € 345.000,- exclusief btw en 5% opslag kantoorkosten.

De rechtbank oordeelt dat de gedaagde zich onrechtmatig meer dan € 281.000,- van de erflater heeft toegeëigend en veroordeelt haar tot betaling aan de erfgenamen, vermeerderd met rente.

De rechtbank oordeelt dat de gedaagde zich onrechtmatig heeft toegeëigend gelden van de overledene. Gedaagde wordt toegelaten tot het leveren van tegenbewijs.

Rechtbank Rotterdam beveelt schuldeisers in te stemmen met schuldregeling van verzoekster, ondanks weigering op basis van NVVK-lidmaatschap.

Rechtbank Rotterdam wijst verzoek tot instemming met schuldregeling af, o.a. wegens gebrek aan onafhankelijkheid en onvoldoende documentatie.

De rechtbank heeft het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen, omdat de Bank in redelijkheid kon weigeren in te stemmen met de schuldregeling.

De rechtbank heeft de voordracht tot tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling afgewezen en het saneringsplan gewijzigd, waardoor de regeling eindigt op 6 maart 2011.

Rechtbank Rotterdam oordeelt dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld door een geleasde auto te verkopen, en veroordeelt hem tot betaling van € 20.000,- aan IDM Leasemaatschappij B.V.

Rechtbank Rotterdam verklaart eiser niet-ontvankelijk in vordering tot schadevergoeding na verkeersongeval, maar oordeelt dat vordering tot immateriële schadevergoeding ontvankelijk is. Vordering tot schadevergoeding afgewezen.