In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 mei 2023 uitspraak gedaan over een verzoek tot verlenging van de afkoelingsperiode in het kader van de Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA). De rechtbank had eerder op 24 november 2022 een afkoelingsperiode van drie maanden afgekondigd, die op 14 maart 2023 was verlengd tot en met 30 april 2023. Op 28 april 2023 diende de verzoekster, een besloten vennootschap, een verzoekschrift in tot verlenging van deze periode tot en met 31 mei 2023. De rechtbank oordeelde dat het verzoek tijdig was ingediend en dat het noodzakelijk was om belanghebbenden en de aangestelde observator, mr. F. Verhoeven, in de gelegenheid te stellen hun zienswijze te geven. De rechtbank stelde een zitting vast op 15 mei 2023, waar zowel de verzoekster als de observator gehoord zullen worden. De rechtbank besloot dat de afkoelingsperiode voortduurt totdat er een eindbeslissing op het verzoek is genomen. De beschikking is gegeven door de meervoudige kamer van de rechtbank, met de voorzitter en twee andere rechters, en is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.