ECLI:NL:RBZWB:2023:5861

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 maart 2023
Publicatiedatum
23 augustus 2023
Zaaknummer
406751 HO RK 23/158 en 406752 HO RK 23/159
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de (groeps)afkoelingsperiode in het kader van de WHOA

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 maart 2023 uitspraak gedaan over het verzoek tot verlenging van een (groeps)afkoelingsperiode op basis van de Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA). De verzoeksters, twee besloten vennootschappen, hebben de rechtbank verzocht om de afkoelingsperiode te verlengen tot en met 30 april 2023, in het belang van hun herstructurering en om te voorkomen dat schuldeisers verhaal zouden nemen op hun vermogen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er belangrijke vooruitgang is geboekt in de herstructurering, waaronder de ondertekening van een Restructuring Support Agreement door de meerderheid van de financiers. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de steun van de Monitoring Committee en de observator, die het verzoek tot verlenging onderschreven. De rechtbank oordeelde dat de verzoeksters tijdig het verzoek tot verlenging hadden ingediend en dat voldaan werd aan de wettelijke eisen voor de afkoelingsperiode. Gelet op deze overwegingen heeft de rechtbank het verzoek tot verlenging van de afkoelingsperiode toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Afdeling Insolventies – meervoudige kamer
Zittingsplaats Breda
Beschikking op het verzoekschrift tot verlenging van een (groeps)afkoelingsperiode
uitspraakdatum: 14 maart 2023
rekestnummers: 406751 HO RK 23/158 406752 HO RK 23/159
ingediend door
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [verzoekster sub 01] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats01] ,
hierna ook te noemen: [verzoekster sub 01] ,
verzoekster sub 1,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [verzoekster sub 02] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats02] ,
hierna ook te noemen: [verzoekster sub 02] ,
verzoekster sub 2,
mede namens iedere rechtspersoon die samen met verzoeksters een groep vormen als bedoeld in artikel 2:24b BW waaronder begrepen de vennootschappen als genoemd in bijlage 1 welke aan deze beschikking is gehecht en daarmee onderdeel uitmaakt van deze beschikking,
hierna ook te noemen: de Dochtervennootschappen,
hierna samen ook te noemen: de Groep,
advocaat: mr. B.W.G. van der Velden.

1.Het verloop van het geding

1.1.
Dit blijkt uit de volgende stukken:
  • de beschikking van deze rechtbank van 24 november 2022 tot afkondiging van een afkoelingsperiode;
  • de beschikking van deze rechtbank van 13 december 2022 onder andere tot aanstelling van mr. F. Verhoeven tot observator;
  • het op 24 februari 2023 ontvangen verzoekschrift, met bijlagen;
  • de zienswijze van mr. F. Verhoeven, voornoemd, ontvangen op 28 februari 2023;
  • de op 28 februari en 1 maart 2023 ontvangen e-mailberichten van mr. E. Bulten, kantoorgenote van mr. B.W.G. van der Velden, voornoemd, laatstgenoemde met bijlagen;
  • het op 1 maart 2023 ontvangen e-mailbericht van mr. B. van Hooijdonk.
1.2.
Het verzoekschrift is op 2 maart 2023 in raadkamer behandeld. Daarbij zijn door middel van een videoverbinding gehoord:
- namens de Groep: de heer [naam01] , bestuurder van [verzoekster sub 01] en indirect bestuurder van [verzoekster sub 02] , en mrs. B.W.G. van der Velden, S. Jansen, D. Sztandera, S. Aarts en L. Kramer;
- namens de Monitoring Committee [1] (hierna: MoCom): prof. mr. O. Salah en mr. B. van Hooijdonk;
- mr. F. Verhoeven, observator.
1.3.
De rechtbank heeft ter raadkamer de uitspraak bepaald op twee weken na datum behandeling of zoveel eerder als mogelijk.

2.Het verzoek en de onderbouwing daarvan

2.1.
[verzoekster sub 01] en [verzoekster sub 02] verzoeken de rechtbank, na aanvulling van het petitum ter raadkamer, om overeenkomstig artikel 376 Fw en artikel 241a Fw een afkoelingsperiode ten behoeve van [verzoekster sub 01] , [verzoekster sub 02] en, op grond van artikel 372 Fw, de Dochtervennootschappen, te verlengen voor een periode tot en met 30 april 2023 of zoveel eerder als de Restructuring Support Agreement is geëindigd,
ten aanzien van:
ABN AMRO Bank N.V., Bank of America Merrill Lynch, BNP Paribas, Bybook
Capital LLP, Coöperatieve Rabobank U.A., Crédit Agricole Corporate and
lnvestment Bank, Danmarks Skibsredit A.S, Deutsche Bank AG, DNB (UK) Limited,
DNB Bank ASA, GLAS Trust Corporation Limited, Global Loan Agency Services
Limited, Hawton Marine S.A., ING Bank N.V., Nationale-Nederlanden
Levensverzekering Maatschappij NV., NIBC Bank N.V., NN Investment Partners
B.V., Santander Asset Finance PIc, The Export-Import Bank of China, Tokyo
Century Corporation en Whiting Marine S.A. (of diens rechtsopvolgers onder algemene of bijzondere titel),
die inhoudt dat gedurende deze afkoelingsperiode:
a. elke bevoegdheid tot verhaal op goederen die tot het vermogen van [verzoekster sub 01] of [verzoekster sub 02]
behoren of tot opeising van goederen die zich in de macht van [verzoekster sub 01] of [verzoekster sub 02]
bevinden, met uitzondering van de bevoegdheid van GLAS Trust Corporation
Limited tot het (doen) uitoefenen van de stemrechten verbonden aan de aandelen in
en de bevoegdheid van elk van de financiers tot het uitoefenen van zogenaamde ‘Enforcement Actions’ en andere acties zoals toegestaan onder elk van de Herstructureringsovereenkomsten, niet kan worden uitgeoefend dan met machtiging van de rechtbank, mits die derden geïnformeerd zijn over de afkondiging van de afkoelingsperiode of op de hoogte zijn van het feit dat een akkoord wordt voorbereid;
b. elke bevoegdheid tot verhaal op goederen die tot het vermogen van een van de
Dochtervennootschappen behoren of tot opeising van goederen die zich in de macht
van een zodanige rechtspersoon bevinden en de bevoegdheid van elk van de financiers tot het uitoefenen van zogenaamde ‘Enforcement Actions’ en andere acties zoals toegestaan onder elk van de Herstructureringsovereenkomsten, voor zover het verhaal of opeising betreft voor rechten die strekken tot voldoening of tot zekerheid voor de nakoming van
verbintenissen waarvoor die rechtspersoon met of naast [verzoekster sub 01] of [verzoekster sub 02]
aansprakelijk is, niet kan worden uitgeoefend dan met machtiging van de rechtbank,
mits die derden geïnformeerd zijn over de afkondiging van de afkoelingsperiode of
op de hoogte zijn van het feit dat een akkoord wordt voorbereid;
c. de behandeling van een jegens [verzoekster sub 01] of [verzoekster sub 02] ingediend verzoek tot
faillietverklaring wordt geschorst;
d. de behandeling van een jegens een van de Dochtervennootschappen ingediend
verzoek tot faillietverklaring wordt geschorst, voor zover het verzoek betrekking
heeft op rechten als hierboven onder 1 (b) bedoeld.
2.2.
[verzoekster sub 01] en [verzoekster sub 02] hebben ter onderbouwing daartoe het volgende aangevoerd.
2.3.
Sinds het afkondigen van de afkoelingsperiode is belangrijke vooruitgang geboekt in het tot stand komen van de herstructurering. Zo hebben inmiddels alle financiers die partij zijn bij het op 13 november 2018 gesloten framework agreement aan de Groep bevestigd de financiële herstructurering te steunen door een audit support letter te tekenen en hebben zowel het bestuur als de raad van commissarissen een positief besluit genomen over het aangaan van de herstructureringsdocumentatie. Op 31 januari 2023 heeft de Groep en de benodigde meerderheid van de financiers de Restructuring Support Agreement (hierna: RSA) ondertekend en is deze in werking getreden. Daarnaast heeft [verzoekster sub 01] met DNB (UK) Limited en DNB Bank ASA en [verzoekster sub 02] met Deutsche Bank AG London Branch separate Support Agreements gesloten die eveneens op 31 januari 2023 in werking zijn getreden.
2.4.
[verzoekster sub 01] en [verzoekster sub 02] streven ernaar het WHOA akkoord uiterlijk 30 april 2023, dat was eerder 31 maart 2023, te hebben gehomologeerd. De Groep is in onderhandeling met de financiers over deze nieuwe datum en heeft er vertrouwen in dat daarover spoedig overeenstemming kan worden bereikt en dat de RSA overeenkomstig kan worden aangepast. Zolang over deze nieuwe datum echter geen overeenstemming is, blijft een afkoelingsperiode noodzakelijk. Daarnaast is de afkoelingsperiode noodzakelijk om de door de Groep gedreven onderneming te kunnen blijven voortzetten en aldus in staat te stellen de beoogde herstructurering, waaronder het WHOA akkoord, te implementeren. Zou de afkoelingsperiode voor het eind van de financiële herstructurering aflopen, is de kans aanwezig dat individuele schuldeisers verhaal zullen nemen. Daarmee zou de herstructurering van de hele Groep in gevaar komen.
2.5.
De afkoelingsperiode blijft in het belang van de gezamenlijke crediteuren. Bij het slagen van de beoogde herstructurering, waaronder het WHOA akkoord, kan het merendeel van de Groep als going concern worden voortgezet, terwijl het restant over een periode van 18 maanden kan worden verkocht. Daarmee zal een duidelijk surplus worden gecreëerd ten opzichte van een verkoop in geval van faillissement. Verder zullen met de afkoelingsperiode zullen specifieke schuldeisers of derden wezenlijk in hun belangen worden geschaad, aldus [verzoekster sub 01] en [verzoekster sub 02] .

3.De beoordeling

3.1.
De rechtbank heeft bij eerdere beschikking van 24 november 2022 in de WHOA-procedure ten aanzien van [verzoekster sub 01] en [verzoekster sub 02] haar bevoegdheid vastgesteld. Ook is daarin vastgesteld dat door [verzoekster sub 01] en [verzoekster sub 02] is gekozen voor de besloten akkoordprocedure.
3.2.
De rechtbank stelt vast dat [verzoekster sub 01] en [verzoekster sub 02] het verzoek tot verlenging van de afkoelingsperiode op 24 februari 2023 ter griffie hebben ingediend, derhalve tijdig want vóór afloop van de op 24 november 2022 gelaste afkoelingsperiode.
3.3.
Ingevolge artikel 376 lid 5 Fw dient de rechtbank thans te beoordelen of [verzoekster sub 01] en [verzoekster sub 02] erin zijn geslaagd aannemelijk te maken dat zij een belangrijke vooruitgang hebben geboekt in de totstandkoming van het akkoord. De rechtbank stelt vast dat dit het geval is. Zoals uit het verzoekschrift met bijlagen en de behandeling in raadkamer van het verzoek naar voren is gekomen, hebben [verzoekster sub 01] en [verzoekster sub 02] sinds de afkondiging van de afkoelingsperiode stappen gezet ter voorbereiding van het akkoord.
Verder is neemt de rechtbank bij de beoordeling mee dat de observator in de door hem gegeven zienswijze het verzoek tot verlenging van de afkoelingsperiode onderschrijft en toewijsbaar acht. Daarnaast heeft mr. Salah in raadkamer verklaard dat de MoCom het verzoek steunt. De rechtbank stelt verder vast dat nog altijd wordt voldaan aan de eisen die artikel 376 lid 4 Fw stelt aan afkondiging en (daarmee ook) verlenging van de afkoelingsperiode.
3.4.
Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen, zal de rechtbank het verzoek toewijzen als verzocht.

4.De beslissing

De rechtbank
wijst het verzoek ex artikel 376 lid 5 Fw tot verlenging van de afkoelingsperiode toe voor een
periode tot en met 30 april 2023 of zoveel eerder als de RSA is geëindigd, een en ander zoals
omschreven in rechtsoverweging 2.1.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.E. de Vos, voorzitter, mr. M.D.E. Leppens en mr. I.C. Prenger-de Kwant, rechters, in aanwezigheid van C.W.E.M. Schipper-Heijmans, griffier, op 14 maart 2023.

Voetnoten

1.¹ BNP Paribas. Polus Capital Management Litnited (voorheen Bybook Capital LLP). Danmarks Skibsredit AS. ING Bank NV.