Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verloop van het geding
2.De beoordeling
en de bevoegdheid [1] van elk van de financiers tot het uitoefenen van zogenaamde ‘Enforcement Actions’ en andere acties zoals toegestaan onder elk van de Herstructureringsovereenkomsten, voor zover het verhaal of opeising betreft voor rechten die strekken tot voldoening of tot zekerheid voor de nakoming van verbintenissen waarvoor die rechtspersoon met of naast [verzoekster sub01] of [verzoekster sub02] aansprakelijk is, niet kan worden uitgeoefend dan met machtiging van de rechtbank, mits die derden geïnformeerd zijn over de afkondiging van de afkoelingsperiode of op de hoogte zijn van het feit dat een akkoord wordt voorbereid;’. Deze tekst zou moeten luiden: “b. elke bevoegdheid tot verhaal op goederen die tot het vermogen van een van de Dochtervennootschappen behoren of tot opeising van goederen die zich in de macht van een zodanige rechtspersoon bevinden
, met uitzondering van de bevoegdheid [2] van elk van de financiers tot het uitoefenen van zogenaamde ‘Enforcement Actions’ en andere acties zoals toegestaan onder elk van de Herstructureringsovereenkomsten, voor zover het verhaal of opeising betreft voor rechten die strekken tot voldoening of tot zekerheid voor de nakoming van verbintenissen waarvoor die rechtspersoon met of naast [verzoekster sub01] of [verzoekster sub02] aansprakelijk is, niet kan worden uitgeoefend dan met machtiging van de rechtbank, mits die derden geïnformeerd zijn over de afkondiging van de afkoelingsperiode of op de hoogte zijn van het feit dat een akkoord wordt voorbereid;”.