Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
- over de maand december 2015 een bedrag van € 1.372 aan Bpm voldaan betreffende de registratie van twee uit het buitenland afkomstige personenauto’s in Nederland (zaaknummers 18/3075 en 18/8085) en
2.Feiten
3.Overwegingen
4.Immateriëleschadevergoeding (IMS)
5.Proceskosten en griffierecht
6.Overig
7.Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk;
- veroordeelt de inspecteur tot vergoeding van immateriële schade van € 811;
- veroordeelt de minister tot vergoeding van immateriële schade van € 939;
- gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 170 aan hem vergoedt;
- beslist dat, indien de immateriëleschadevergoeding, de proceskostenvergoeding voor de beroepsfase en/of het griffierecht niet tijdig wordt vergoed, de wettelijke rente daarover is gaan lopen vier weken na de datum waarop deze uitspraak is gedaan.
- verklaart het beroep ongegrond;
- veroordeelt de inspecteur tot vergoeding van immateriële schade van € 811;
- veroordeelt de Minister tot vergoeding van immateriële schade van € 939;
- gelast dat de inspecteur de helft van het door belanghebbende betaalde griffierecht aan hem vergoedt, zijnde een bedrag € 85;
- gelast dat de minister de helft van het door belanghebbende betaalde griffierecht aan hem vergoedt, zijnde een bedrag € 85;
- beslist dat, indien de proceskostenvergoeding voor de beroepsfase en/of het griffierecht niet tijdig wordt vergoed, de wettelijke rente daarover is gaan lopen vier weken na de datum waarop deze uitspraak is gedaan.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: