2.68.Belanghebbende heeft recht op een vergoeding van wettelijke rente indien en voor zover de immateriëleschadevergoeding, het griffierecht en/of de in beroep toegekende proceskostenvergoeding niet tijdig aan belanghebbende is dan wel wordt uitbetaald (zie 2.18).
Zaaknummers 18/1772 en 18/1773
- verklaart de beroepen ongegrond;
- verklaart zich onbevoegd om in deze procedures uitspraak te doen over de verzochte rentevergoeding ter zake van terugbetaling van Bpm voor zover de vaststelling daarvan tot de bevoegdheid van de ontvanger hoort;
Zaaknummers 18/1774 tot en met 18/1780
Beslissing:
De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Alle zaken (18/1772 tot en met 18/1780)
- veroordeelt de inspecteur tot vergoeding van immateriële schade van € 1.684;
- veroordeelt de Minister tot vergoeding van immateriële schade van € 316;
- wijst de verzoeken om schadevergoeding voor het overige af;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende in beroep van € 384;
- veroordeelt de Minister in de proceskosten van belanghebbende in beroep van € 384;
- gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht aan haar vergoedt tot een bedrag van € 1.521;
- gelast dat de Minister het door belanghebbende betaalde griffierecht aan haar vergoedt tot een bedrag van € 1.521;
- beslist dat, voor zover de immateriëleschadevergoeding, de in beroep toegekende proceskostenvergoeding en/of de vergoeding van griffierecht niet tijdig wordt betaald, de wettelijke rente daarover in zoverre is gaan lopen vier weken na de datum waarop deze uitspraak is gedaan.
Deze uitspraak is gedaan 31 oktober 2019 door mr. M.M. Dondorp-Loopstra, rechter, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. R.J.M. de Fouw, griffier.
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,
5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.
Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.