Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de meervoudige kamer van 17 december 2021 in de zaak tussen
[eiser] , te [plaats] , eiser,
burgemeester en wethouders van Rotterdam, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
- terwijl hij volledig arbeidsongeschikt was (neven)werkzaamheden voor het bedrijf van zijn vrouw heeft verricht zonder dat hij zijn leidinggevende daarvan op de hoogte heeft gesteld en zonder daarvoor van de bedrijfsarts toestemming te hebben gekregen (gedraging 1);
- een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven over zijn fysieke beperkingen, met name over de beperkingen van zijn rechterarm (gedraging 2);
- onjuist en inconsequent over het autorijden en de nevenwerkzaamheden heeft verklaard (gedraging 3).
5 september 2019 blijkt niet dat bij eiser deze grens is overschreden en deze druk tot een onaanvaardbaar niveau is gerezen. Anders dan eiser stelt, blijkt uit het onderzoeksrapport niet dat de partner van eiser door de onderzoekers bij de bestelling van 22 augustus 2019 psychisch onder druk is gezet. Dat, zoals eiser aanvoert, eisers vrouw uit een Aziatisch land afkomstig is en het een feit van bekendheid is dat het in haar cultuur niet gebruikelijk is om ‘nee’ te verkopen, is daarvoor niet genoeg. Nog daargelaten dat een dergelijke stereotypering niet als feit van bekendheid wordt aangenomen, blijkt uit de stukken dat eisers partner ook een bestelling van de onderzoekers heeft geweigerd. Van strijd met artikel 3.4, aanhef en onder f, van het Protocol is dan ook geen sprake.
“Misschien niet expliciet maar impliciet toch zeker de veronderstelling dat je dus niet zelf met de auto ergens kon komen.”.Dit leidt echter niet tot de conclusie dat eiser niet heeft doen overkomen dat hij geen auto kan rijden, maar bevestigt dit juist.
24 november 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:4490, wel meerdere keren is gewaarschuwd leidt dan ook niet automatisch tot de conclusie dat in eisers situatie de straf onevenredig is. Voor eisers situatie geldt namelijk dat het plichtsverzuim dermate zwaar is, dat verweerder ook zonder een waarschuwing tot het opleggen van het strafontslag mocht overgaan.
Beslissing
- verklaart het beroep voor zover dat ziet op het niet tijdig nemen van de beslissing op bezwaar niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep voor het overige ongegrond;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 374,00.
mr. Y.E. Schuurmans
,leden, in aanwezigheid van mr. P.F.H.M. Terstegge, griffier. De uitspraak is in het openbaar gedaan op 17 december 2021.